onderwijzersakten. Ook zoons met een HBS-dipIoma en ingenieursopleiding werden na
verloop van tijd even gewoon als hun veelal oudere broers die nog de normale gang
gingen van de universiteit naar een rentenierend leven 'zonder beroep'. Het is een
tendens die wordt opgemerkt bij alle hier behandelde families, in het bijzonder ook
binnen de familie De Lange, maar waarvan Mevrouw Marie van Reenen-Völter, de
'stichteres' van de badplaats Bergen, onbetwist de ideaaltypische verpersoonlijking was.
In het algemeen bevestigen de Alkmaarse bronnen, wat eerder al voor de Republiek is
vastgesteld, dat vriendschap voornamelijk draaide om verwantschap. In die zin leek de
notabele huishouding nog enigszins op een vorstelijke hofhouding. Immers, de
eindeloze reeks visites, brieven en logeerpartijen gaven alleen al naar hun wisselende
frequentie blijk van de nauwkeurig onderhouden betrekkingen tussen de meer of
minder 'bekende' familieleden en familietakken.53 Slechts in de directe
beroepsuitoefening die in Alkmaar in het teken stond van de Raad en de rechtbank,
werden regelmatige visites buiten de eigen kring afgelegd, hoewel door de sterke
verzwagering de grens ook hier vloeiend was. Zelfs de maatschappelijke omgang van de
Alkmaarse Staten- en Kamerleden beperkte zich tot de nodige gelegenheidscontacten.
Zeer weinig bespeurt men in deze bronnen van een 'uitgaande wereld'. De bals, diners
en soirees, zo kenmerkend voor de Haagse hofaristocratie, Amsterdamse regentenadel
en ook bijvoorbeeld de Friese adel te Leeuwarden, leefde hooguit voort in de herinnering
aan betere tijden.54 In de tweede helft van de negentiende eeuw draaide, naar het
schijnt, het leven der Alkmaarse deftigheid voornamelijk om het huis en het gezin.
De stapels brieven van Cornelia de Lange-Tigler Wybrandi en de lange reeks dagboeken
van Cornelia Frederica van der Feen de Lille-Fontein Verschuir laten zich zo lezen als een
nauwkeurige boekhouding van plichten en gunsten, diensten en wederdiensten binnen
de sfeer van stand en familie. Wie met wie was gesignaleerd, wanneer het tijd werd om
een 'visiteschuld' af te lossen, en met welke coterie men liever niet wenste om te gaan,
wat men had gekocht aan kleding, serviezen, meubels en stoffen voor het huis, het werd
allemaal genoteerd en naar het schijnt ook regelmatig nagelezen. Zelfs de nauwkeurig
gerangschikte foto's in de vele familiealbums getuigen van deze standsbewuste,
smaakvolle huiselijkheid.
Heel dit sociaal verkeer draaide om stand ophouden en respect betonen, ongeacht of het
ging om ingrijpende 'rites de passages' als de geboorte van een kind of om een
eenvoudige groet op straat. Daarmee beschikken we evenwel (naast andere bronnen)
over een - ook naar internationale maatstaven uniek55 - portret van de notabele wereld
der kleine verschillen, met gewichtige 'tantes' die nichtjes introduceerden in 'de wereld',
schoonzusters uit de betere tak met een gat in hun hand, en een eindeloze stoet van
ziekten en dienstmeisjes.56
Deze geobsedeerdheid met stand en familie leert ons veel over de dwang der conventies.
De door anderen benijde voorrechten van het voorgeslacht drukten dan ook in eigen
kring vaak als een loden last op het nageslacht. Immers, men had zich als broers en