betrof uiteraard in de eerste plaats de vererving van het stamgoed en familiekapitaal, dat ondanks het erfrecht toch liefst ongeschonden werd overgedragen aan de oudste zoon als erfopvolger. Zoals we zullen zien werden in de praktijk vele wegen gevolgd om dit doel binnen wettelijk aanvaardbare grenzen te bereiken. Deze strategieën of conventies werkten echter alleen zolang de continuïteit van het familiegoed ook door jongere broers en zusters werd voorgestaan. Zoals blijkt in het geval der Van Foreesten en Van Reenens compenseerde het familieprestige echter lang niet altijd de problemen waarmee zelfs kinderen van goeden huize kampten wanneer ze, zonder een fortuin achter de hand, elders aan de slag moesten komen. Het familiebelang strekte zich daarom evenzeer uit tot de handel en de bestuurlijke sfeer, waar jongere telgen uit de landbezittende elite vanouds emplooi vonden, terwijl voor de dochters de huwelijksmarkt vaak uitkomst bood. Meer dan tijdens de Republiek, toen edellieden op hun standsvoorrechten konden terugvallen, was academische vorming onontbeerlijk voor de Nederlandse notabelen stand. Vrijwel alle zonen uit de Alkmaarse bestuursélite trokken dan ook voor een studie in de rechten naar het liberale Leiden of het deftig-aristocratische Utrecht. Buiten het oog van de familie bood dit een mogelijkheid om tijdelijk uit de band te springen voordat men zich moest voegen naar het keurslijf der notabele levensvormen. De met drank overgoten leerschool van 'het' student ging dan ook steevast gepaard met een stroom aan ouderlijke vermaningen die bovenal de noodzaak van verantwoordelijk heidszin en plichtsbesef beklemtoonden. Opvallend is niettemin de vertrouwelijke toon van deze briefwisselingen die contrasteert met de afstandelijke gemanierdheid van het publieke leven waaronder de toekomstige erfopvolgers later, gezien hun vele krankheden en langdurige 'kuuroord-reizen', soms diep gebukt gingen. Intimiteit was sowieso een schaars goed in de negentiende eeuw, zeker buiten de sfeer der familie. Vermoedelijk verklaart dit waarom vrienden en huwelijkspartners regelmatig werden gevonden binnen het wijdvertakte familienetwerk. Ook wat dit betreft lijkt echter de studententijd een interessante uitweg te hebben geboden, aangezien zich (ook in Alkmaar) onder de studievrienden niet zelden een toekomstige zwager bevond. De nieuwe relaties (én erfenissen) die daarmee in het verschiet lagen, versterkten het sociaal prestige van de familie. De Alkmaarse kringen stuurden hun zonen dan ook voortdurend adviezen omtrent de vrienden die men moest kiezen en de beleefdheidsbezoekjes aan verre familieleden en hooggeplaatste notabelen. Terwijl geleerdheid maar weinig status genoot, verschafte de academische studie zo een entree in de 'grote wereld'. Werden de zonen aldus op de publieke openbaarheid voorbereid, de vorming der dochters stond eerder in het teken van de 'kunst van de huisvrouw'. De kostscholen der 'jeunes demoisselles' leidden niet op tot een academische studie, maar stelden vrouwelijke deugden als talenkennis, dichten, borduren en musiceren - in het bijzonder op de piano - centraal. Er is in dit verband wel gesproken van een negentiende-eeuws

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 27