heer en meester in Bergen. Weliswaar nam zoon Hendrik Daniël het burgemeesters
ambt over van zijn vader, maar van een complete generatiewisseling zou het niet meer
komen. Jacob bleef als eigenaar van het particuliere deel van de heerlijkheid de titel heer
van Bergen voeren. Bovendien was hij in 1923 nog steeds directeur van de exploitatie
maatschappij. Een schoonzoon zou hem in deze functie pas jaren later opvolgen. Jacob
van Reenen zou in zekere zin de badplaats overleven die hij samen met zijn echtgenote
op zijn grondbezit had gesticht.
Onder burgemeester Hendrik Daniël bleef Bergen een bloeiende toeristische gemeente.
Met de Duitse bezetting in 1940 kwam hieraan echter een einde. De badplaats werd tot
verboden gebied verklaard, de hotels en villa's bij het strand werden gesloopt en
hiervoor in de plaats kwamen versterkingen die deel uitmaakten van de Atlantikwall.
Burgemeester Hendrik Daniël werd in 1942 door de bezetter geïnterneerd in Haaren
(N-B). Na de bevrijding was hij geestelijk en lichamelijk gebroken en niet meer in staat
het burgemeestersambt te vervullen. Zijn vader Jacob van Reenen bleef het landhuis
Kranenburgh bewonen tot 1951, toen hij op 91-jarige leeftijd overleed.
Zo verloor de familie Van Reenen haar prominente plaats in het openbare leven van
Bergen. De zakelijke familieactiviteiten bleven langer bestaan. Pas in de jaren zestig
verdween de BEM van het toneel en in 1998 verkocht de rechtsopvolger de rechten op het
strand en de duinen bij Bergen aan Zee aan de gemeente Bergen.
Vanafhet begin presenteerden de Van Reenens de stichting van de badplaats als een actie
die niet voortkwam uit financiële noodzaak, maar als een onderneming die op touw was
gezet in het algemeen belang van de gemeente Bergen en haar inwoners. En zo is het
ontstaan van Bergen aan Zee uiteindelijk ook de geschiedenis ingegaan. Het overlijden
van Marie Völter in het badseizoen van 1925 werd uitgebreid herdacht in het
hoofdartikel van de hergen.sche Badbode, dat hagiografische trekken vertoonde.
Hoofdredacteur Nannes Gorter, die de artikelen voor het blad schreef in overleg met de
familie Van Reenen, staat uitgebreid stil bij het laatste onderhoud dat hij drie dagen
voor haar dood met Völter had, in de burgemeesterswoning Kranenburgh. Zij had
bijzonder opgewekt gesproken 'over hare idealen in verband met Bergen aan Zee en over
het héérlijk gevoel, dat haar bezielde, toen zij de 'badtrein', die Bergen aan Zee direct met
Amsterdam verbond, het station zag binnen stoomen. Dat was de bekroning van het
werken van een aantal jaren geweest! Dat was het glorierijkste oogenblik van haar leven
geworden en wij konden ons onmógelijk in hare gevoelens van vreugde over dit voor de
ontwikkeling van de badplaats zoo belangrijke feit verplaatsen, meende zij'.25
Een jaar later werd op Völters sterfdag in een duinpan bij het grootste badhotel Nassau-
Bergen een bronzen beeltenis onthuld van de stichteres van Bergen aan Zee. De
stichting die het door de familie gebouwde Vredeskerkje beheerde, werd Marie Amalie
Dorotheastichting gedoopt. Dergelijke verwijzingen droegen bij aan een geschied
verhaal waarin de totstandkoming van een badplaats bij Bergen verbonden raakte met
dromen en idealen, en werd losgekoppeld van financiële motieven.