'Bergen is de gedistingueerde badplaats', schrijft Völter enthousiast voor het badseizoen
19x2 aan haar in Duitsland wonende dochter Maty Elisabeth. De familie De Gooi van
Limburg Stirum had een villa gehuurd en bracht 'een heele nasleep van kennissen mee'.
En zo waren er meer klinkende namen. 'De Reeboks brengen de Janssen mee en ook
Duitsche grootheden trekken hier naar toe. Jammet dat alles reeds zoo goed als vol is.
Bouwplannen zweven in de lucht -Bergen aan Zee blijkt wel een succes te zijn'.18
De familie Van Reenen wilde van Bergen aan Zee een elite-badplaats maken,
afgeschermd van de buitenwereld. Het oord moest een verzamelplaats worden van
voorname lieden, die de familie niet alleen inkomsten, maar ook een goede naam
moesten bezorgen. Bovendien konden de Van Reenens op die manier in contact komen
met deze kring van voorname gasten.
Van een geheel andere orde was het contact dat Völter zocht met het koningshuis. Na de
geboorte van prinses Juliana in 1909 werden vanuit het hele land geschenken naar paleis
't Loo gestuurd. Het viel Marie op hoeveel cadeaus de ouders van de prinses ontvingen,
'terwijl er niets bij was van werkelijk nut, zooals bijvoorbeeld een stukje duin en zee met
een chalet, waar het kind de reine zeelucht zoude kunnen inademen en nieuwe
leevenskracht opdoen als andere kinderen'. Toch hield zij haar idee in eerste instantie
voor zich, 'uit vrees dat men zoude meenen dat het uit eigenbelang kwam'. Zij had dit
'Julianaduin' ondanks belangstelling van diverse kanten niet verkocht.
In 1912, driejaar later, bracht Völter het idee ter sprake bij een badgast die 'iets bij den
Prins is', zoals zij haar oudste dochter schreef Die had de informatie doorgespeeld aan
de particulier secretaris van Wilhelmina. In een brief aan de secretaris schreef zij dat et
geen persoonlijke bedoeling stak achter de schenking. Misschien was er een vorm te
vinden 'waarbij onze naam et geheel buiten blijft'.19 Rechterhand van de koningin Van
Geen kon na een persoonlijk bezoek aan de badplaats meedelen dat het geschenk werd
geaccepteerd. 'De koningin kan zich echter niet verplichten elk jaar naar Bergen aan Zee
te komen en er zal ook niet terstond een huis gebouwd worden'. Völter was desondanks
dolgelukkig. De badplaats had een koninklijk tintje gekregen. Het Julianaduin is in de
jaren zestig van de vorige eeuw teruggeschonken aan de opvolger van de BEM en daarna
te gelde gemaakt voor de stichting van het gelijknamige flatgebouw.
Een nieuwe generatie
De exploitatie nieuwe stijl van het landgoed was voor de familie Van Reenen een groot
succes geworden. Dit was niet alleen te danken geweest aan goed zakelijk inzicht en hard
werken. Als burgemeester had Jacob van Reenen de gemeentebelangen namelijk kunnen
afstemmen op zijn particuliere activiteiten. Op X2 februari 1923 betichtte de Commissaris
van de Koningin in Noord-Holland, jhr.mr.dr. Anthonie Roëll, aan de minister van
Binnenlandse Zaken dat de burgemeester van Bergen zijn ambt wilde neerleggen. De
63-jarige burgervader had bovendien de wens uitgesproken dat zijn zoon hem zou
opvolgen, zo meldde Roëll aan zijn superieur. Hij achtte die wens 'billijk en begrijpelijk'.