In Bergen wijdde Jan Jacobus zich aan het buitenleven en mat zich de levensstijl aan van
een landedelman. In tegenstelling tot veel voorgaande heten van Bergen besloot Jan
Jacobus al spoedig zich permanent te vestigen op zijn heerlijkheid en de banden met de
stad te verbeken. Onder Jan Jacobus en een generatie later onder Jacob buitte de familie
de mogelijkheden van het landgoed goed uit. Op hun bezit aan zee kopieerden de Van
Reenens de levensstijl van de landadel, zoals die vooral in Oost-Nederland bestond.
Jacob van Reenen (1859-1951),
heet van Bergen, van 1885 tot
1923 ook burgemeester van
de gemeente. Hier draagt hij
zijn burgemeesterskostuum
met ambtsketen
Heer en burgemeester van Bergen
Eeuwenlang was de eigenaar van de heerlijkheid Bergen automatisch ook de
belangrijkste bestuurder in het dorp geweest. De heerlijkheid was een soort eiland waar
de heer het voor het zeggen had. Met de invoering van de Gemeentewet in 1851 kwam er
een einde aan deze situatie. Voortaan benoemde de nationale overheid de burgemeester.
De minister van Binnenlandse Zaken werd verantwoordelijk voor de burgemeesters
benoemingen. Natuurlijk moest deze wel rekening houden met de lokale verhoudingen.
Jacob van Reenens benoeming tot burgemeester
HU laat zien dat de landelijke overheid ook in de
periode na 1851 niet om de familie heen kon. In
1885 was Jacob net 25 jaar geworden, de
minimumleeftijd voor een burgemeester. In
zijn advies aan de minister legde de commissaris
van de koning uit hoe de zaken er in Bergen voor
stonden: 'Het zal Uwe Excel, wellicht niet
onbekend zijn, dat de familie Van Reenen te
Bergen zeer grooten invloed bezit en daar
terecht zeer geacht is. Eene benoeming van
eenen andeten B.furgemeester] zou daar groote
teleurstelling baren en de positie van dien
ambtenaar zou bijna onhoudbaar zijn'.6 Door
zijn aantreden als burgemeester kreeg Jacob alle
touwtjes in handen binnen de kleine dorps
gemeenschap. Hij was voortaan niet alleen de
rijkste en aanzienlijkste man van het dorp, maar
daar ook de belangrijkste bestuurder.
Het valt te begrijpen dat Jacobs beslissingen in
zijn positie als eigenaar van de heerlijkheid
grote gevolgen hadden voor de gemeente
waarvan hij burgemeester was. Vooral zijn
beslissing om de heerlijkheid op nieuwe wijze
te exploiteren had verstrekkende invloed op het
hele dorp.
114