Een van de dochters van Antonius Matthias de Lange (1862-1921), waarschijnlijk Jacoba, de latere moeder van Pieter van Vollenhoven, aan het raam van de ouderlijke woning in de Langestraat, ca. 1920 dat de Europese samenlevingen in de eeuw der 'bourgeois revoluties' nog tot de Eerste Wereldoorlog werden gedomineerd door de aristocratische elites van het ancien régime. Als erfgenaam van de 'burgerlijke' Republiek lijkt dit misschien voor Nederland in mindere mate dan elders te zijn opgegaan. Toch schijnt bij nader inzien ook in ons land het regentendom de revoluties van 1795 en 1848 te hebben overleefd. Want al wordt de negentiende eeuw in de Nederlandse historiografie wel beschouwd als tijdvak van 'liberaal-burgerlijke en confessionele emancipatie'3 er bestaat ook het beeld dat de regent nooit uit het openbare leven is verdwenen.4 De vier familiegeschiedenissen tonen vele aspecten van dit paradoxale samengaan van aristocratie en burgerlijkheid. Daarmee belichten ze een nog weinig begrepen eigenschap van de negentiende-eeuwse samenleving die in het navolgende met het begrip notabel wordt aangeduid. De notabelenstaat: een standensamenleving? Het is een geliefde gedachte dat de Nederlandse publieke cultuur wortelt in het heroïsche tijdperk van regenten en reformatoren.5 Men denke aan metaforen als die van de dominees- en koopliedencultuur of het hedendaagse poldermodel. Ook historici hebben gewezen op deze continuïteit met de Republiek. Zo is ons voorgehouden dat met de Restauratie van 1813 niet alleen de 'oude elite' van vóór 1795 was hersteld, maar ook 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 10