schreef zij
dat van al
eid'.12dEn:
ne zaak en
veld van
1 de laatste
haar inzet
Derspectief
tervormde
k vanaf de
van Pieter
Cramer in
t 1902 aan
:re werken
t uit latere
jls boeken
Met dit ideaal van maatschappelijk nut doorbrak Cornelia in zekere zin de typisch
burgerlijke scheiding tussen het private en het publieke leven. Toch kan haar inzet voor
tal van maatschappelijke initiatieven ook worden gezien als een verbreding van de
burgerlijke en doopsgezinde traditie waarin zij was opgevoed. Nog in 1923 schreef zij op
de voorzijde van haar laatste huishoudboekje in hoofdletters 'GEZONDHEID,
HUISELIJKHEID, ZUINIGHEID'.132
Tot slot
Cornelia Hendrika Tigler Wybrandi voldeed aan het einde van de negentiende eeuw in
alle opzichten aan het beeld dat wij vandaag de dag hebben van een dame uit het deftige
milieu. En om in termen van Cees Schmidt te spreken: zij handhaafde het notabele
karakter in haar levensstijl door een juist beheer van het sociaal-culturele vermogen.
Cornelia onderhield het netwerk van invloedrijke relaties met dagelijks visiterijden en
werkzaamheden in een damesclub als de Vereniging voor Verbetering van
Vrouwenkleding. Daarnaast onderstreepte zij haar deftige sociale positie met haar
personeel, het wonen op stand en een functie als regentes van het Burgerweeshuis.
Tijdens haar verlovingstijd en ook in de eerste jaren van haar huwelijk was Cornelia zich
echter bewust van de verschillen in status tussen haarzelf en bijvoorbeeld haar
schoonzuster Jane. Vooral in de eerste jaren moest Pieter hard werken om de ziederijen
draaiende te houden. Er was geen eigen vermogen. Vermoedelijk was dit opgegaan aan
investeringen. Vader Pieter Bruinvis de Lange schreef naar aanleiding van de
aangekondigde verloving van zijn zoon dat het een 'hoofdvereiste' was 'zuinig te zijn
om vooruit te komen', want het ontbrak Pieter aan 'eigen middelen'.133
Ondanks de aanwezigheid van huispersoneel, het visiterijden en de zorgvuldig
samengestelde inboedel, was hun levensstijl toen nog niet notabel. Er was aanvankelijk
geen tijd voor deelname aan het genootschapleven of het bekleden van bestuurlijke
ambten. Later veranderde dit en kunnen we wel van een notabele levenswijze spreken.
Toch ging dit gepaard met veel burgerlijke spaarzaamheid en innerlijke onzekerheid.
Uiteindelijk was niet fortuin, maar vooral wilskracht de spil van dit familieleven.
107
r