1880 een afname van de zuigelingensterfte tot gevolg. Toch stierven nog veel zuigelingen
als gevolg van pokken, influenza en kinkhoest.93 Zo schrijft Cornelia over een visite in
de nazomer van 1884 aan Sybout en Jane, dat deze 'echter niet geheel opgewekt' waren,
'daar het te vreezen is dat hun jongste kind, nu 4 maanden oud niet in 't leven zal
blijven'. Cornelia vond het kleine ding 'akelig mager en zwakjes, maar doch doorgaans
helder'.94 Dit kind, Pieter Abraham, bleef uiteindelijk leven, maar drie na hem geboren
zuigelingen stierven allen vrij snel na de geboorte.
Cornelia liet haar kinderen inenten tegen de pokken en in augustus 1887 kreeg Pieter
Willem 'vier prikken op iedere arm'.95 Twee dagen later schreef ze: 'zijn pokken komen
prachtig op'. Cornelia schrijft dat haar voorbeeld aanstekelijk werkte op haar
buurvrouwen: 'Margreet Kool, Antoinette Top en Nans de Lange willen het ook laten
doen'.96 Hieruit kunnen we opmaken dat het inenten nog niet vanzelfsprekend was.
Ongesteldheden
De kinderen van Cornelia kregen weliswaar geen pokken, maar in de winter van 1890
wel kinkhoest. 'Het is maar gelukkig dat ze zoo gezond bij de kinkhoest blijven', schreef
moeder Pietje aan haar dochter.97 Pokken, kinkhoest en influenza waren in de
negentiende eeuw veel voorkomende ziektes en hoorden daarom veel meer bij het
dagelijks leven dan in de huidige tijd. In de correspondentie werd uitvoerig en zeer
gedetailleerd over ziektes, of zoals men in die tijd zei, 'ongesteldheden', gesproken. In de
brieven ging de gedetailleerde informatie over ziektes gemakkelijk samen met meer
zakelijke informatie, zoals naar voren komt in een brief van Pieter Bruinvis de Lange aan
zijn zoon, waarin de goedkeuring van de verloving afgewisseld wordt met informatie
over het lichamelijk ongemak van broer Sybout, die last heeft 'van steenpuisten op
ongemakkelijke plaatsen'.98 Maar nicht Marie Wybrandi spande de kroon met haar zeer
gedetailleerde relaas van haar 'ongesteldheid' in de winter van 1890. Zij kreeg de zondag
na kerst koorts en daarna 'vreselijke klieropzwellingen aan hals en achterhoofd, wat erg
pijnlijk was. Na eenige dagen kreeg ik daar roos bij'. En of het allemaal nog niet erg
genoeg was verschenen er op haar voorhoofd 'dikke roode vlekken', die ook al weer zeer
pijnlijk waren. Zij ontdekte vervolgens een knobbel op haar achterhoofd, 'die bij den dag
dikker werd en waarop langzamerhand al het haar uitviel; precies als een kip, die
geplukt wordt, zoo zag het eruit'. Uiteindelijk ging Marie naar de dokter om de knobbel
weg te laten snijden.99
Ook Cornelia had dikwijls last van lichamelijke ongemakken. Nadat zij negen weken
getrouwd was, kreeg zij last van haar maag en in september 1886 consulteerde zij
professor Pel, die haar een lijstje met dranken voorschreef, zoals Karlsbader water,
gekookte melk en bouillon. Zij knapte vervolgens snel op, al hield zij gedurende de rest
van haar leven last van dit soort ongemakken.100 Zo was zij in de winter van 1887 weer
'ongesteld'. Zij dronk toen opnieuw Karlsbader water en at door haar moeder verstuurde
'platte koeken', die goed voor de ontlasting waren.101 Pieter werd eveneens getroffen