maanden verbleef84 Ook Cornelia ging met haar zoontje, en later ook met haar andere twee kinderen Nelly en Klaas, in de zomer enkele maanden naar haar ouderlijk huis. Het was een comfortabel pand met een tuin en dus ideaal voor spelende kinderen. Pieter bleef meestal in Alkmaar bij de fabriek. Tijdens de bevalling werd een vrouw uit het gegoede milieu bijgestaan door een baker, die vervolgens meestal de eerste vier of zes weken na de geboorte bleef inwonen om voor de baby te zorgen. De wieg stond dan op haar kamer. Aan het begin van de vorige eeuw raakte de baker uit de mode en werd zij door een verpleegster opgevolgd.85 Na de baker kwam het kindermeisje. Immers, zo stelt Montijn, 'een vrouw van stand die kinderen had, kon daar niet de hele dag mee in de weer zijn'.S6 Het kindermeisje van Cornelia kwam pas later en dus was zij nog een poosje 'zonder zoo'n aandragertje als baker weg is'.87 Wanneer de moeder enigszins hersteld was van de bevalling kon zij kraamvisite ontvangen. Een buurvrouw van Cornelia, Margreet Kool, die een paar maanden eerder van een baby beviel, hield twee middagen kraamvisite. Cornelia ging hier 'natuurlijk deftig naar toe' al merkt ze wel over haar nieuwe woonplaats Alkmaar op dat 'jonge meisjes niet op kraamvisite gaan, maar eenigen tijd later een gewone visite komen maken'.88 Hieruit kan opgemaakt worden dat voor het afleggen van de kraamvisite wel strikte, maar niet overal dezelfde regels golden. Aangezien niet iedereen in de gelegenheid was om op kraamvisite te komen verstuurde Cornelia aan verschillende verwanten portretjes van haar kinderen. In de brieven komen de verzonden portretjes meerdere malen ter sprake en men schreef vaak onomwonden wat men van de toegestuurde afbeeldingen vond. Haar nicht Marie Wybrandi uit Amsterdam bedankte haar hartelijk voor 'Pietermans' portretje, en schreef dat hij weliswaar 'wat forsch' was, maar 'het lijkt toch anders goed'. Zij hing het portretje op in haar woonkamer.89 De babykamer, bij Cornelia boven op het achterkamertje, was na een geboorte voor korte tijd de belangrijkste kamer van het huis en werd dan ook met zorg ingericht. Cornelia bestelde de wieg en het mandje in Maastricht. Veel kleertjes maakte Cornelia met behulp van een naaister zelf De nodige lectuur over de ontwikkeling van het kind mocht niet ontbreken. Cornelia en Pieter kozen voor de serie van dr. Altebé. 'Er stonden zulke aardige dingen in, dat wij voor de 8 deeltjes ingetekend hebben'.90 In één ervan stond bijvoorbeeld dat gezorgd moest worden voor een 'koesterend bedje', te weten een matras gevuld met paardenhaar. Dit kwam Cornelia vreemd voor. Niet geheel overtuigd van deze aanbeveling vroeg ze haar moeder voor de zekerheid wat die ervan dacht: 'veren of paardenhaar?'.91 Tenslotte was de voeding van de baby een belangrijk item. In de loop van de negentiende eeuw werd steeds meer gewicht gehecht aan borstvoeding. Cornelia gaf borstvoeding, maar behield toch twijfels. Ze schreef aan haar ouders dat meneer of mevrouw Spall, die net hun baby hadden verloren, Pieter afgeraden hadden 'het kind te laten zuigen, want dit zou moord van de vrouw zijn'.92 De opkomst van borstvoeding had vanaf omstreeks

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 101