rioolwaterzuivering naar aanleiding van een verzoekschrift van een serie ingelanden. Eindjaren vijftig kregen de eerste uitbreidingen van Oudorp gestalte. Het bestuur stelde zich hierbij op het standpunt dat het verbod op het lozen van afvalwater strikt gehandhaafd moest blijven. Toen de gemeente in 1963 met een plan voor een industriegebied en het uitbreidingsplan Oudorp-Noord kwam, was dit weer de grootste zorg van het polderbestuur. Er werd een onderhoud met de burgemeester verzocht. Tijdens dit gesprek bleek dat er in geen geval afvalwater op de polder zou worden geloosd. Meteen wees het bestuur op de 'onhoudbare situatie' die ontstaan was door de lozing van rioolwater uit het oude dorp. Door veel te malen probeerde men zoveel mogelijk stroming in het water te houden om dit probleem de baas te blijven.8 Het ontbrak het bestuur aan kennis om de waterbouwkundige effecten van de bouwplannen goed te overzien. Daarom werd er contact gelegd met een ingenieursbureau. Provinciale Waterstaat werd ingeschakeld. Er moesten sloten worden gedempt en kaden opgehoogd. Ook de bemaling vroeg om aanpassing. Het polderbestuur was niet van plan dit te betalen. Het stelde de gemeente voor een rapport over de gevolgen van alle voorgestelde bouwplannen te laten maken. De gemeente nam na overleg alle kosten voor zijn rekening.' Het handhaven van de polder als zelfstandig waterschap had nadat de gemeente de complete herinrichting van het gebied op zich had genomen weinig zin. De provincie besloot dan ook tot ontpoldering en wel per r januari 3970. De taak en alle rechten, plichten en bezittingen van de Oudorperpolder gingen over in handen van de gemeente. De laatste bestuursvergadering vond plaats op 30 oktober 1969. De gemeente Oudorp overleefde de polder overigens niet lang. Deze werd op 1 oktober 3972 bij de gemeente Alkmaar getrokken. Enkele jaren geleden werd het beheer van het 'stedelijk water' echter weer terug gegeven aan de waterschappen. Zodoende valt de oude Oudorperpolder nu onder het in de Heerhugowaard gevestigde waterschap Groot-Geestmerambacht.10 Noten 1. Gelder, H.E. van, 'De bedijking van de Heerhugowaard', in: idem, Alkmaarse opstellen (Alkmaar, 1960] pp. 100-101; D. Aten, 'Als hetgewelt comt...', politiek en economie in Holland benoorden het IJ 3500-1800 (Hilversum, W5) PP- 98-102. 2. Regionaal Archief Alkmaar (RAA), polderarchief Heerhugowaard inv.nr. 661. 3. RAA, archieven Oudorperpolder en het polderdistrict of banne Oudorp (AOPO) inv.nr. 8. Zie ook OAPO inv.nr. 1 passim. 4. AOPO inv.nr. 1,23-4-1854,19 en 20-5-1859,6-7-1860 5. AOPO inv.nr. 1,24-4-1865 tm. 25-11-1865; 13-10-1870,11-10-1871. 6. AOPO inv.nr. 41; inv.nr. 3,2-8-1928,16-8-1929 tm. 18-8-1930. 7. AOPO inv.nr. 4,17-1-1930; Vries Az. (G. de), De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland, 3e druk, bew. door D. Kooiman (Alphen aan den Rijn, 1936) p. 771. 8. AOPO inv.nr. 44; inv.nr. 4,30-5-1949,6-6-1950,23-4-1958,18-11-1960; inv.nr. 5,13 en 14-5-1963. 9. AOPO inv.nr. 32. 10. AOPO inv.nr. 8; inv.nr. 5,30-10-1969.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 30