3-ooo,- en de Heerhugowaard en het Geestmerambacht ieder/1.000,- aan de bouw van een watermolen bij. Deze molen kwam aan de noordkant van de nieuwe polder bij de Halvemaansbrug.2 Helaas kan wegens onvolledigheid van zowel het polder- als het dorpsarchief niets worden gezegd over de geschiedenis van de Oudorperpolder gedurende de test van de 17de en de 18de eeuw. Pas in de loop van de 19de eeuw komen er weer gegevens ter beschikking. In de jaren twintig van die eeuw blijkt het bestuut te bestaan uit vijf molen- of poldermeesters bijgestaan door een secretaris en een boekhouder. Van die molenmeesters kwamen er steeds twee uit Alkmaar en drie uit het dorp. Zij werden gekozen door de ingelanden. De Oudorperpolder werd in 1906 door de provincie gereglementeerd. Belangrijke veranderingen bracht dit niet. Het bestuur bleef bestaan uit vijf door de stemgerechtigde ingelanden gekozen leden.3 Van wind naar stroom: de bemaling In 1855 kwam er in het lage gedeelte van de polder beoosten het dorpje Oudorp een onderbemaling tot stand. In het genoemde jaar verleenden de molenmeesters permissie om aldaar een molentje te plaatsen. Dit leverde echter wateroverlast op voor de hogere gedeelten. Daarom bepaalde men in 1859 dat het molentje alleen mocht malen als de grote poldermolen ook draaide, een en ander natuurlijk in goed overleg. Werd het kleine molentje aan het werk gezet, dan moesten het eerste kwartier de toeden met twee over elkaar geplaatste molenzeilen worden bespannen om de molenaar van de grote molen te waarschuwen, 's Nachts mocht er met het klein molentje helemaal niet gemalen worden.4 Helemaal tevreden was men hierna nog niet met de bemaling. In 1861 werd het kleine molentje verplaatst naar het Wuiver zodat het direct op de molentocht kon uitmalen. Weer vier jaar later besloot de polder zelf een nieuw molentje te plaatsen en wel naar aanleiding van een verzoek van 15 ingelanden. Het nieuwe molentje mocht maximaal ƒ2.600,- kosten. De grote molen bij de Halvemaansbrug werd in 1870 vervijzeld. Meteen liet men alle grondwerken in metselsteen uitvoeren. De operatie werd begroot op ƒ4.000,-. Ter dekking van deze kosten sloot de polder een lening af5 Na herhaalde wateroverlast in het lage gedeelte besloot het bestuut eind jaren twintig naast het molentje aldaar een klein elektrisch gemaaltje te plaatsen. Dit leidde echter direct tot klachten uit het hoge gedeelte. Daar was men bang met het water uit het lage te blijven zitten en wetd op complete elektrificatie van de bemaling aangedrongen. In januari 1930 werd inderdaad besloten beide molens door elektrische gemalen te vervangen. Stork uit Hengelo leverde de twee installaties voor 5.825,-. Het grote gemaal bij de Halvemaansbrug was uitgerust met een motor van 25 p.k. die een verticale schroefpomp aandreef Het kleine was 5 p.k. sterk en met een soortgelijk model pomp uitgerust. Bij de pompen en motoren kwam nog het nodige betonwerk. Jammer genoeg haalde het voorstel van een ingeland om de markante molen als woning voor de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2001 | | pagina 28