verdedigden de desastreuze sanering van de historische binnenstad met het argument dat Alkmaar mee moest in de vaart der volkeren. Het hedendaagse karakter van de stad moest prevaleren boven het historische karakter en hij vond daarbij velen aan zijn zijde. Maar Oud Alkmaar bond de strijd aan onder leiding van zijn markante voorzitter J. Ringers. De heer Reder zal het als ambtenaar monumentenzorg in het ambtelijk milieu van die tijd niet gemakkelijk gehad hebben, omdat hij positie koos voor de tegenstanders van de basisplannen. Hij vertolkte de mening van Oud Alkmaar samen met Wortel bij de verschijning van het tweede basisplan van de gemeente in 1960. De strijd van vele jaren werd uiteindelijk beslist in het voordeel van degenen, die het stedelijk cultuurgoed wilden behouden. Alkmaar was echter niet een op zichzelf staand geval; door heel Nederland waarde in die jaren het saneringsspook rond. Oudheidkundige verenigingen en actiegroepen hebben uiteindelijk het tij gekeerd en ervoor gezorgd dat de overheid zich bewust werd van de waarde van een historische binnenstad. De heer Reder heeft als ambtenaar niet lang kunnen genieten van dit klimaat. In 1971 ging hij met pensioen en werd opgevolgd door de heer L.F.M. Landzaat. Veranderde verhoudingen, 1969-1990 In 1969 zag het er naar uit dat delen van het Basisplan 1967 zouden worden uitgevoerd. In dat jaar werd de actiegroep Sanering-Oostelijk-Stadsdeel (S.O.S.) opgericht. De mensen van het eerste uur, mevr. C. Kerkhoven-Mulder, mevr. J.M. Slijkerman en A.F. Steenmeyer legden in 1970 contact met de gemeente. Er werd een ambtelijke werkgroep ingesteld die samen met de actiegroep het ontwerp-bestemmingsplan zou gaan maken. De ontwikkelingen die toen op gang zijn gekomen te beschrijven valt buiten het bestek van dit boekje. Dat ze tot een succesvol einde zijn gebracht is voor een groot deel te danken aan een energieke aanpak van het gemeentelijk apparaat. Er kwam nog een particulier initiatief bij. Als verlengstuk van de actiegroep S.O.S. werd een stichting Stadsherstel opgericht. Doel van deze stichting was het behoud van het historisch karakter van het oostelijk stadsdeel. Zij wilde op niet-commerciële basis panden kopen, rehabiliteren, restaureren en verkopen. Later betrok deze stichting ook andere delen van de binnenstad bij haar activiteiten. Verschillende panden werden aangekocht en gerenoveerd, onder andere het Hofje van Bijleveld. In 1973 ontstond er een conflict tussen de voorzitter en de andere leden van het bestuur en stierf de stichting een zachte dood. Bij de stadsvernieuwing was het behoud en herstel van historische gebouwen van belang. In de jaren veertig had de Rijksdienst voor de Monumentenzorg opdracht gegeven aan een aantal bouwkundigen in opleiding, een begin te maken met het in beeld brengen van de gevelwanden in de binnenstad. Die draad werd in het begin van de jaren zeventig weer opgepakt. Aanleiding was de komende aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Een tweede aanleiding was het feit dat de Raad van Europa 1975 uitriep tot monumentenjaar. Door het verkrijgen van een rijkssubsidie konden extra krachten

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2000 | | pagina 54