Sloop van de Sint
Dominicuskerk aan de Laat
gekregen'. Het was een profetisch woord, want
na jaren van getouwtrek over blijven of niet
blijven, over bestemming zus en bestemming
zo, was de sloop van de Rijks-H.B.S. in 1977
definitief van de baan.
Inmiddels dreigde een ander ïgde-eeuws
bouwwerk in de stad gesloopt te worden. De
Rooms-Katholieke Kerk besloot wegens
teruglopend kerkbezoek en slechte bouw
kundige toestand van het gebouw de Sint
Dominicuskerk aan de Laat af te laten breken.
Prompt kwam er een actiegroep uit de rooms-
katholieke wereld om het gebouw te behouden.
De kerk was een product van de bekende
architect P.H. Cuypers, ook de bouwer van het
Rijksmuseum en hier ter plaatse van de Sint
Laurentiuskerk. Het probleem echter was welke
niet-kerkelijke bestemming men voor het
gebouw zou kunnen vinden. Oud Alkmaar
steunde de actiegroep. Wel zag het de praktische
moeilijkheid een bestemming voor het gebouw
te vinden, maar de cultuurhistorische schatten
die de kerk bevatte, zoals de ramen, en het feit
dat de kerk door zijn toren belangrijk was voor
het stadssilhouet deden de vereniging deze positie innemen. Alle inspanning ten spijt -
de strijd werd tot voor de Raad van State uitgevochten - bleek het een verloren zaak; in
1982 werd de sloopvergunning voor de Dominicus aangevraagd. Andere monumenten
waar de vereniging in deze jaren voor op de bres stond waren de walmuren bij de
Wageweg, het Luttik Oudorp, de Cadettenschool, de Zoutketen, het Victoriemonument.
Het klimaat om met de gemeente te overleggen was voor Oud Alkmaar in de loop der
jaren gunstiger geworden doordat er een gemeentelijk Bureau Monumentenzorg en
Archeologie was ingesteld onder leiding van de ambtenaar monumentenzorg L.F.M.
Landzaat. De vereniging kreeg in 1978 een plaats in de gemeentelijke
welstandscommissie. Een overigens tijdrovende bezigheid, die dankzij Schilstra en het
bestuurslid Keesen vervuld kon worden. Wel kwam steeds weer het oude item terug in
de bestuursvergaderingen dat Oud Alkmaar te lief zou zijn en over zich liet lopen. Er
moest veel meer gedreigd worden met bezwaarschriften. Schilstra bleef echter bij zijn
oude standpunt dat Oud Alkmaar geen actiegroep was.
Het is nauwelijks voor te stellen wat Schilstra voor de vereniging en voor Alkmaar heeft
gedaan. Hij was een man, die kon beschikken over een breed netwerk van contacten op