In de strijd voor het oude stadsbeeld, die in de voorbije jaren door Oud Alkmaar
gestreden was, bleek wel dat de vereniging niet louter op instemming kon rekenen van
de Alkmaarse bevolking. Er waren ook Alkmaarders, die niet veel op hadden met het
streven van Oud Alkmaar. Op 11 december 1963 werd een vereniging opgericht met de
naam Nieuw Alkmaar. Deze vereniging was de overtuiging toegedaan dat de zo
dringend gewenste sanering van het oostelijk stadsdeel krachtig zou worden bevorderd
door demping van Verdronkenoord, Luttik Oudorp en de andere grachten die ermee in
rechtstreekse verbinding stonden.
Het bestuur van Oud Alkmaar schreef op 1 juli 1964 een brief aan de gemeenteraad,
waarin het verwees naar de oprichting van deze nieuwe groepering en meedeelde in
geen enkel opzicht haar opvattingen te delen, daar de doelstelling van Oud Alkmaar was
en zou blijven: 'de historische schoonheid van Alkmaar en omgeving te beschermen en
te bewaren'. 'Het bestuur van Oud Alkmaar zal alles doen en geen enkel gepast middel
nalaten om demping van de grachten te voorkomen', schreef men. Het bestuur deelde
daarop mee de architect G. Filarski in Bergen verzocht te hebben een fotomontage te
maken waarvan de bedoeling zou zijn aan te tonen dat restauratie van straat- en
grachtwanden nog mogelijk was en te laten zien hoe onherstelbaar beschadigde gevels
door andere, meer passende, te vervangen waren. De brief eindigde op een wat
pathetische, maar niet mis te verstane wijze: 'Niet aan Oud Alkmaar of aan welke andere
vereniging of organisatie ook is de beslissing over de vraag of Alkmaar een levendige
Oud-Hollandse stad zal blijven, maar deze beslissing ligt bij U, dames en heren
raadsleden, mede geadviseerd door uw voorzitter. Hem zouden wij een gebeurtenis uit
1805 in herinnering willen brengen. Het was in dat jaar dat Napoleon de gezant van de
Het basisplan 1964
22