Honderd jaar archiefdienst
in Alkmaar, 1900-2000
Bert Veer
Op 15 februari was het precies honderd jaar geleden dat de eerste Alkmaarse
gemeentearchivaris werd benoemd: Cornelis Willem Bruinvis. Daarmee werd de basis
gelegd voor wat heden ten dage functioneert als het Regionaal Archief (te) Alkmaar. Dat
is anno 2000 een dienst met 13 medewerkers, een begroting van ruim 2 miljoen gulden
en een verzorgingsgebied van 19 gemeenten met in totaal ruim 347.000 inwoners. In de
afgelopen honderd jaar is dus wel het een en ander gebeurd. Het navolgend artikel wil
daarvan getuigen aan de hand van een aantal grepen uit de geschiedenis van het
Alkmaars archiefwezen.
Van gemeentearchief tot Regionaal Archief
De benoeming van Bruinvis betekende niet dat vóór die tijd geen zorg aan het archief
werd besteed. Van het oudste stadsarchief is jammer genoeg weinig bewaard gebleven.
Een getuigenverklaring uit 1559 verhaalt over een plundertocht in 1517, waarbij onder
meer de oudste keurboeken verloren gingen en de burgemeesterskamer vol verscheurd
papier lag. In 1665 besluit het stadsbestuur een inventaris van het stadsarchief te laten
maken en in 1811 wordt daartoe opnieuw besloten. In 1862 besluit de gemeenteraad de
herordening van het stadsarchief op te dragen aan de Amsterdamse stadsarchivaris dr.
P. Scheltema, wiens inventaris in 1869 in druk verschijnt.
Ook de in 1861 opgerichte ontzetvereniging draagt bij aan het levend houden van de
plaatselijke geschiedenis. Onder de vlag van die vereniging wordt in 1875 een museum
geopend achter het stadhuis aan de Breedstraat. In de commissie van toezicht voor dit
museum neemt onder andere zitting de heer C.W. Bruinvis, die in de praktijk de
dagelijkse leiding op zich neemt. Naderhand blijkt de commissie van toezicht zich ook
bezig te houden met het beheer van het gemeentearchief De benoeming van Bruinvis
tot gemeentearchivaris annex conservator van het stedelijk museum en bibliothecaris is
daarom nauwelijks verrassend te noemen. Het verklaart tegelijkertijd de combinatie
van gemeentearchief en stedelijk museum, die tot 1968 gehandhaafd bleef.
Vanaf 1895 was het gemeentelijk archief ondergebracht in de oostelijke vleugel van het
stadhuis; naderhand wordt het naastgelegen Moriaanshoofd het domicilie van de