Cornelia Frederica Fontein Verschuir werd geboren
in 1859, als dochter van jonkheer Giesbert Cornelis
Fontein Verschuir, die van 1841 tot 1854
burgemeester van Heiloo was en sinds 1852 tevens
van Limmen. Na zijn burgemeesterschap werd hij
tot rechter benoemd bij de arrondissments-
rechtbank in Alkmaar. Cornelia bracht haar jeugd
door in Heiloo. De familie bezat aldaar het landgoed
Ter Coulster, dat in Cornelia's leven altijd een
belangrijke rol heeft gespeeld. Ze trouwde in 1884
met Bartout van der Feen (sinds 1897 Van der Feen
de Lille). Bartout was advocaat en later griffier bij de
Alkmaarse arrondissementsrechtbank. Uit het
huwelijk werden drie kinderen geboren. Het gezin
woonde in het i8de-eeuwse pand Langestraat 114,
'Huize De Dieu'.3
Cornelia Frederica van der
Feen de Lille-Fontein
Verschuir (1859-1944)
'Prachtige luchtkasteelen'
Om u een indruk te geven van de inhoud van de
dagboeken, volgt een kleine selectie. Aan het begin
van het eerste dagboek kijkt Cornelia uit naar het
huwelijk. De enige schaduwzijde ervan is voor haar
'het verlaten van mijn moeder'.4 Ze is druk aan het
naaien 'voor ons a.s. huishoudentje' en geniet van
het wandelen met Bartout. 'Wij passen zoo zeer bij
elkaar', schrijft ze.5 Tijdens een wandeling op Ter Coulster bouwen ze samen 'prachtige
luchtkasteelen'; ze vervolgt: 'op zulke dagen en onder zulke omstandigheden geniet
men meer dan ooit; ik tel ze in mijn dagboek op, onder de zonnigste nooit te vergeten
dagen van mijn leven'.6 Op 13 augustus 1884 werd het huwelijk voltrokken.
Teruggekomen van het stadhuis wachtte het nieuwe paar 'een prachtig cadeau van onze
boeren te Heilo, wezentlijk treffend mooi'. Eind augustus gingen Cornelia en Bartout op
huwelijksreis. Tijd om het dagboek bij te houden was er niet. Thuisgekomen schreef
Cornelia: 'Laat ik met korte woorden slechts zeggen dat alles goed is afgeloopen en dat
wij op onze reis veel hebben gezien en genoten. Langs den Rijn hadden wij af en toe
regen. Te Frankfurt amuseerden wij ons bizonder, maar te Baden hadden wij steeds
regen. Eindelijk verlangden wij beiden zeer naar ons huisje en zo kwamen wij over
Amsterdam terug'7
Haar nieuwe rol als vrouw des huizes ging Cornelia niet gemakkelijk af 'Het is mij zoo
vreemd mevrouw genoemd te worden en handelend op te treden'.8 Jaren later schreef ze,
terugblikkend op deze tijd: 'Als 'flinke' huisvrouw ontpopte ik me niet - van koken wist
28