de Krom inmiddels was overleden werd diens broer Michiel benaderd om als patroon
op te treden. In 1882 tekende deze een akte van collatie en werd Arnoldus Verschuuren
de nieuwe vicaris.
De laatste vicaris die we in het archief kunnen achterhalen is de Tilburger Antonius
Johannes Hosemans. Deze volgde in 1887 Arnoldus Verschuuren op. Michiel de Krom
was in 1883 overleden en zijn jongere broer Franciscus trad bij de benoeming van
Hosemans op als patroon. Uit de eerder genoemde correspondentie van de Alkmaarse
gemeentearchivaris Dresch kunnen we constateren dat in 1925 het patronaatschap in
handen is van ene F.A. de Krom. Misschien is dit dezelfde persoon als de Franciscus uit
1887 maar waarschijnlijk betreft het een zoon. Verder houden onze gegevens op.
Uit het bovenstaande relaas wordt duidelijk dat de eigenaardige constructie van een
vicarie met een patroon die benoemde en een vicaris die de gelden ontving de nodige
verwarring heeft opgeleverd. Normaal gesproken zal de patroon een familielid met het
vicarisschap hebben begunstigd en maakte de patroon de dienst uit. De in 1925
samengestelde lijst van patronen en vicarissen laat zien dat dit aanvankelijk ook bij de
hierboven beschreven vicarie het geval was. In de 17de eeuw stonden de patronen in
nauwe familierelatie tot de vicarissen. In de meeste gevallen was de vicaris een zoon van
de patroon. Na 1700 werd deze familierelatie verbroken. Na 1752 was de verhouding
tussen de patroon en de vicaris in feite omgekeerd en bepaalde de familie van de
overleden vicaris wie er door de patroon zou worden aangesteld. Het vicarisambt werd
min of meer erfelijk. Dat er ook nog een patroon nodig was om de aanstelling voor elkaar
te krijgen was voor de vicarissen slechts een lastige bijkomstigheid.
Noten
1. Regionaal Archief Alkmaar (RAA), archief van de Parochie Alkmaar voor 1573.
2. C.P.M. Holtkamp, Register op de pirochiën, daten, vicarieën en de bedienaars
zooals die voorkomen in de middeleeuwsche rekeningen van den officiaal des
aartsdiakens van den Utrechtschen dom, deel 3 Kennemaria (Haarlem, 1932) 16-32.
3. F.C.W. Koker, Onderzoek naar den aard en de geschiedenis der vicarie-goederen in
Nederland (Utrecht, 1857) 44-56.
4. RAA, Stadsarchief Alkmaar 1254-1815, inv.nrs. 2005 en 2006.
5. C.W. Bruinvis, 'Vicarijen in de Parochiekerk te Alkmaar', Bijdragen voor de
geschiedenis van het bisdom Haarlem 18 (1893) 409-422.
6. Ibidem, 398-406.
7. C.W. Bruinvis, 'Vicarij van Jacob Mathijszoon op het S. Nicolaas-altaar in de
parochiekerk te Alkmaar', Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem
18 (1893) 175-188. Zie ook RAA, archief van de doopsgezinde gemeente te Alkmaar,
inv.nrs. 144-150.
8. Deze stukken zijn geborgen in RAA, Collectie Aanwinsten, inv.nr. 270. Hier bevond