d tot indeling in blokken, vroegen wij ons af! Zijn de huizenblokken die we onderscheiden Figuur 3. Alkmaar in 1632 met huur hebben wel zo eenvormig als figuur 2 suggereert? In figuur 3 is die eenvormigheid of opgave van de gemiddelde zijn homogeniteit nader onderzocht. De belangrijkste conclusie die we op grond van deze huur per blokkant 1 het kaart kunnen trekken, is dat et van homogeniteit op blokniveau vrijwel geen sprake is. huur Bij een analyse op het niveau van blokkanten blijken de meeste blokken aanzienlijke :oont. verschillen te vertonen in de gemiddelde huurwaarde van elk van de zijden van het blok. twee Het patroon dat op basis van figuur 2 reeds werd onderkend, treedt nu nog veel sterker aan het licht. Dc hoogste gemiddelde huurwaarden van de stad blijken geconcentreerd s het te zijn langs de hoofdstraten en hoofdgrachten: de weerszijden van de Langestraat en de lagere noordzijde van de Oudegtacht, dc Mient aan beide zijden met uitlopers in noordelijke sterkt: richting en tot slot Luttik Oudorp en het Verdronkenoord opnieuw aan weerszijden, smeed Gemiddelde huren in het derde kwartiel sluiten hier in zoverre bij aan dat ze vooral reft de gelegen zijn aan de mindere lengtestraten. De laagste huren lijken gereserveerd voor de :e zich perifere delen van de stad én de dwarsstraten. Dat laatste is van groot belang want het in de betekent dat gemeten naar de gemiddelde hoogte van de huren per blokkant, rijk en li arm letterlijk bij elkaar om de hoek wonen. In een stad als Alkmaar was het voor armen tterde en rijken niet mogelijk elkaar te ontlopen. 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2000 | | pagina 9