Maerten van Heemskerck
in de Grote Kerk
leerden
G.M.Pot-van Regteren Altena, m.m.v. Ilja M. Veldman
10, 31-
Deze titel zal bij velen de herinnering wekken aan de reproductie van het grote
altaarstuk van Maerten van Heemskerck, opgesteld in het koor van de Grote Kerk.1 Wat
hierna volgt betreft echter een ander object in dezelfde kerk en een mogelijke connectie
daarvan met, of toeschrijving aan, Heemskerck.
Tegen de oostelijke muur in het zuidertransept van de kerk ligt een brede grafsteen (176
x 144 cm) met, ingelaten in de steen, een geelkoperen plaat en koperen randen. Hij dekte
vroeger het graf van Pieter Claesz. Palinck en zijn echtgenote Josina van Foreest
Willemsdr. begraven in respectievelijk 1546 en 1541. Het graf lag voor de laatste
restauratie van de kerk in of vlakbij de viering, voor zover ik mij herinner dichtbij de
zuidwestelijke vieringpijler. De plaat was daar goed belicht en je kon om de grafsteen
heen lopen en hem goed bekijken. Dat deed ik dan ook graag en telkens opnieuw, want
de in de koperen plaat gegraveerde voorstelling boeide me uitermate. De twee daarop
uitgebeelde, iets naar elkaar toegewende figuren, de wijze waarop bij beiden armen en
handen zijn uitgebeeld, zo soepel, zo uiterst ontspannen, en al evenzeer de draperie van
hun lijkwaden: iedere keer opnieuw wilde ik daarnaar kijken, en met intense
bewondering volgde ik de lijnen van de tekening (want een tekening ligt aan een
dergelijke gegraveerde voorstelling altijd ten grondslag). Tenslotte, het zal omstreeks
1950 zijn geweest, nam ik een keer mijn broer - kunsthistoricus2 - er mee naartoe. Zijn
vrijwel onmiddellijke reactie was: 'Heemskerck'. En mijn reactie daarop weer:
'natuurlijk! dat ik daar niet aan gedacht heb! wat dom!' Tenslotte heb ik er een foto van
laten maken3.
Tijdens de laatste restauratie en als onderdeel van het opnemen en het onderzoek van
alle grafstenen in de kerk is deze zerk, samen met enkele andere, verplaatst om hem te
behoeden voor beschadiging. De kerk zou, multifunctioneel, zonder twijfel veel en veel
drukker bezocht gaan worden. Met de bedoeling enkele bijzondere zerken te behoeden
voor verder afslijten zijn deze toen verplaatst en gelegd tegen de oostmuur van het
zuidertransept, buiten elke denkbare looproute. Waarschijnlijk heeft men toen niet
kunnen voorzien dat wel heel dicht bij de bewuste plek de lange tafel voor de
koffieschenkerij zijn plaats zou vinden.