Ondertussen leende hij zijn vriend enkele boeken, die mogelijk een antwoord bevatten
op nog levende vragen. Daartoe behoorden onder meer de decreten van Trente, Bossuets
Uitlegging van liet Katholijk Geloof en van dezelfde schrijver Uitlegging van de Misse. Toen
Schouten terugkwam stond de zaak voor Voorhout vast. Hij wilde rooms-katholiek
worden. Hij hoopte dat door deze stap 'Veler oogen voor de waerheidt geopend zouden
worden; en daer er zo vele duizenden van den waren Godtsdienst waren afgetrokken,
hoopte hij het geluk te genieten om velen te bewegen, tot het rechte padt weder te
keeren'.^
Voorhout wilde zijn overgang maken tot een lichtend voorbeeld voor velen. Zo trad hij
op 10 september 1797 openlijk toe tot de Rooms-Katholieke kerk. Het lag geheel in de
aard van de hoofdpersonen van dit gebeuren dat in oktober een soort verslag van deze
overgang in de boekhandel lag getiteld Overgang van Frans Voorhout uit ie gemeenschap der
Gereformeerden tot die van de Roomscli Katohjke Kerk door Petrus Schouten, Roomsch Priester
en Pastoor te Alkmaar. Het jaar daarop werd de hele briefwisseling in vier delen door
Voorhout gepubliceerd in zijn reeds genoemde Verantwoording De reden van de
uitgave in gedeelten was dat het ook voor minvermogenden gemakkelijker verkrijgbaar
was. Beiden wilden immers werken 'tot nut van het algemeen'.
Reacties op de overgang
De overgang van Voorhout riep in de stad en daarbuiten nogal wat reacties op. De
kerkeraad van de Gereformeerde kerk besprak de kwestie in haar vergadering van 31
oktober 1799 (sic: in de protestantse traditie Hervormingsdag] en besloot 'de naam van
deze afgewekene op de rol der leden te royeren' en dit van de preekstoel af te kondigen.
De wijkpredikant van Voorhout, ds. Hoogvliet deelde mee hoe hij alle mogelijke
pogingen had aangewend om hem van deze openbare belijdenis af te brengen en op te
houden met het 'zonderling en schadelijk opleiden van de jeugd naar de Roomse kerk'.
Verder werden de predikant en de ouderlingen opgedragen de ouders van de leerlingen
van Voorhout te wijzen op het gevaar van dwaling, waaraan hun kinderen door het
onderwijs van Voorhout blootgesteld werden.1?
In een recensie van de Overgang in de Vaderlandsche Bibliotheek werd Voorhout
uitgemaakt voor een warhoofd en een zeer labiel figuur. Schoutens preek getuigde wel
van 'een meer beschaafd verstand', maar toonde ook weer eens duidelijk aan dat 'de
kracht der opvoeding en het vooroordeel van het gezag' in staat waren om een overigens
bekwaam man vol tegenstrijdigheden te laten zijn. Men vond dat de schrijvers een
verkeerde voorstelling hadden gegeven van de protestantse leer over de Schrift en dat ze
'de vervelende Koekkoekszang' over onderlinge verschillen onder de protestanten weer
lieten klinken. Men vond het boekje niet passen in een eeuw die 'de naam van de
verlichte eeuw droeg'. Verder verscheen er begin 1798 een anonieme briefwisseling van
twee 'vrienden' van Voorhout, een Alkmaarse en een Utrechtse vriend. De Alkmaarse
briefschrijver verklaarde daarin dat de overgang voornamelijk te wijten was aan