Ook de recensenten oordeelden in het algemeen gunstig. Bladen als de Nieuwe Algemeene Vaderlandsche letteroefeningen, het tijdschrift dat vooral de sympathie genoot van doopsgezinden en remonstranten, waarvan de redactie voortkwam uit hetzelfde milieu als de stichters van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen of de Boekzaal der geleerde wereld, een tijdschrift dat openstond voor verdraagzaamheid en Verlichting, gaven gunstige beoordelingen. Maar ook de wat rechtzinnigere Vaderlandsche Bibliotheek schreef dat 'om dit werk het nageslacht Schouten nog zou zegenen'.' Omdat Schouten in het Nut een goed instrument zag voor zijn ideaal van volksonderwijs, was hij aanvankelijk een enthousiast lid. Hij was zelfs twee jaar voorzitter van het in 1786 opgerichte departement Leiden. Als zodanig diende hij een plan in, dat het naar school gaan moest bevorderen en de invloed van het Nut op het onderwijs zou vergroten. Door het succes van zijn boek zag Schouten hoe heel Nederland zijn werkterrein kon worden. Daarom zette hij zich in voor het werk van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Dat het woord 'algemeen' op verschillende manieren verstaan kon worden, realiseerde hij zich aanvankelijk niet. In het droombeeld dat hem voor ogen stond en dat hem tot enthousiast lid maakte van het Nut, werkten binnen het kader van de Maatschappij de verschillende gezindten broederlijk samen aan wat men het leggen van de fundamenten zou kunnen noemen, zonder dat ze hun eigen overtuiging verloochenden of opdrongen.6 Toch is het op den duur gekomen tot een breuk tussen Schouten en het Nut. Sedert 1790 komt zijn naam niet meer voor in de ledenlijsten van de Maatschappij. De oorzaak daarvan lag in het feit dat het Nut naar Schoutens gevoel toch te verlicht was. Zeker had Schouten verlichte trekken, waar hij Gods bestaan probeerde te bewijzen met behulp van de rede en de natuur, maar als het erop aankwam beschouwde hij het rooms-katholickc geloof toch als het 'ware' geloof En zo kon onze pastoor ook niet verdraagzaam zijn ten opzichte van mensen die de fundamentele goedheid van de menselijke natuur en de mogelijkheid van heil buiten het christelijk geloof tot de voor iedereen aanvaardbare basis rekenden. Na bijna acht jaar gewerkt te hebben in het dorp Oegstgeest kreeg Petrus Schouten in 1790 een stadsstatie aangeboden en wel de Sint Matthiasstatie in Alkmaar. Zijn voorganger pastoor Walree kreeg onenigheid in zijn parochie met een aantal zich diaken noemende collectanten en aanvaardde met graagte een overplaatsing naar Haarlem. Op 29 mei 1790 presenteerde Schouten zich aan het stadsbestuur om de verplichte eed af te leggen.^-Qqk in zijn Alkmaarse tijd heeft hij gepubliceerd. In maart 1793 verscheen een viertal adventspreken onder de titel Het Heilig verlangen naar den Messias. Een jaar later verscheen De Waare Godsdienst. Het was een boek, waarin de leer en de gebruiken van de Rooms-Katholieke kerk uiteengezet werden. Het bestond uit zes delen, waarin allerlei onderwerpen aan de orde kwamen zoals 'de fundamenten van de ware godsdienst', 'de plichten van een christen', 'onderricht en gebeden met betrekking tot het misoffer', 'de zeven sacramenten' en 'de aflaten'. We vinden in dit boek steeds weer het argument dat zelfs de rede het leert of dat het toch wel aannemelijk geacht kan worden voor het

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2000 | | pagina 34