Landen waren groot. Voortdurend was er geldgebrek, waardoor hun soldij niet werd
uitbetaald. Bovendien waren de omstandigheden waarin zij de strijd moesten
aanbinden zwaar. Zo was het altijd alom aanwezige water een grote last en ook de felle
winter en de barre herfst droegen bij aan de oorlogsmoeheid onder de vreemde troepen.
Uitgeput trokken deze troepen na het beleg van Haarlem naar Alkmaar.7 De grote
betalingsachterstanden, alsmede de ontberingen die de Spaanse troepen moesten
doorstaan, leidden tot talrijke muiterijen. Ook voor de poorten van Alkmaar braken
muiterijen onder de belegeraars uit. Zowel in september als begin oktober weigerden de
Spaanse soldaten de Alkmaarse muren te bestormen. In zijn studie 'Why did the Dutch
revolt last so long?' verklaart Parker het opbreken van het Spaanse beleg uit de
muiterijen onder de soldaten.8 Ook andere verklaringsgronden zijn wel aan te dragen,
maar veilig kan worden gesteld dat deze muiterijen, die natuurlijk een verwoestend
effect hadden op het moreel en de motivatie van de Spaanse soldaten, een belangrijk
element waren in de redding van onze stad.
Een groep burgers ten zuiden
van Alkmaar aan het werk voor
het Spaanse leger.
Detail van het in 1580 door
Pieter Adriaensz. Cluyt
vervaardigde schilderij van de
belegering van Alkmaar in 1573,
gezien vanuit het zuiden.
Stedelijk museum Alkmaar
Ook 1799 was een hel voor de soldaten. De strijd, zoals die werd uitgevochten in het
duingebied en de Langedijk, was ongekend wreed en bloedig. Hoeveel soldaten aan
Engelse, Russische, Franse en Nederlandse zijde het leven lieten, is onbekend. De
historicus Diederik Aten schat het aantal doden, vermisten en gewonden op minimaal
10.000.9 Daarbij kan ervan worden uitgegaan dat gezien de stand van de medische
wetenschap de kans dat een gewonde overleefde, niet groot was.
15