Plundering van een dorp door
Russische soldaten.
Onafgewerkte ets doot J.
Bemme naar D. Langendijk, ca.
1800.
Topografisch-historische atlas,
Regionaal Archief Alkmaar
geschiedschrijving had tot dusver nauwelijks oog voor de gebeurtenissen van 1799.
Noch in de Alkmaarse Historische Reeks, noch in de afleveringen van het Alkmaars
Jaarboekje werd daaraan ooit een artikel gewijd. Op zich ten onrechte, want los van de
omvang van deze militaire operatie was Alkmaar immers het militair zenuwcentrum
tijdens deze strijd. Eerst was onze stad het hoofdkwartier van de Frans-Bataafse
strijdkrachten, terwijl later zowel de Prins van Oranje als de opperbevelhebber van het
Engels-Russische leger, de Hertog van York, hier ter stede verbleven. Ook de Sint
Laurenskerk speelde een rol in die dagen. Op 6 oktober 1799 werd er een dienst gehouden
in aanwezigheid van de Prins van Oranje, terwijl drie dagen later, toen de Fransen hier
weer heer en meester waren de Grote Kerk dienst moest doen als stal voor 300 paarden -
een vroeg voorbeeld van de Grote Kerk als multifunctioneel centrum. Toch is het wel te
verklaren waarom 1799 zo onbekend is gebleven in onze geschiedenis. De
gebeurtenissen van 1799 waren helemaal niet zo glorieus vanuit het gezichtspunt
waarop men vroeger zo graag de geschiedenis bezag, namelijk de Franse tijd als een,
analoog aan de Tweede Wereldoorlog, bezettingstijd waarin de bevolking snakte naar
vrijheid en zich verzette tegen de vreemde overheersing. De realiteit van 1799 was een
andere. 1799 was in feite anti-Oranje: de gehoopte opstand onder de bevolking tegen het
Bataafs-Frans bestuur en voor het herstel van het stadhouderlijk gezag bleef niet alleen
uit, maar bovendien vochten de Bataafse troepen zij aan zij met het leger van de
vermeende Franse bezetter en behaalden na een moedige strijd een volkomen