leiding van de 'minister generael' van de derde orde van St. Franciscus.9 Sinds 1475 was
het klooster bij deze orde aangesloten.10 De visitatiecommissie kwam orde op zaken
stellen. Dit naar aanleiding van problemen rond Maerten Formerius, die als 'pater'
(biechtvader en administrator] aan het klooster was verbonden. De orde wenste
Maertens vertrek, omdat hij tot een andere orde behoorde en ook nooit in zijn functie
was geadmitteerd. Ook was een aantal zusters niet te spreken over de pater: hij zou
zonder overleg onroerend goed hebben verkocht, was vaak dronken en werd wel eens
handtastelijk. Blijkens het visitatieverslag woonden er 28 zusters in het klooster. Van 25
van hen wordt ook de leeftijd genoemd. Die varieerde van 22 tot 87; de gemiddelde
leeftijd was 4éjaar. Ook over de kloostergebouwen wordt in het verslag het een en ander
verteld. Er is sprake van een afzonderlijk huis voor de pater, voorzien van een 'saele' met
'cantoer' en een logeervertrek. Van het eigenlijke klooster worden de volgende
vertrekken genoemd: de 'spincamer', de 'dormiter' (slaapzaal], het 'spraeckhuys' (een
afgezonderde ruimte waar men familieleden mocht spreken; het woord komt ook voor
in de betekenis van conversatiezaal], de keuken en het 'melckenhuys'. In het verslag
wordt verder gerept van een 'waterpoerte' en ook van een 'melckenhuyspoorte', waar
men met schuiten naar binnen kon varen. De visitatie eindigde met de benoeming van
een nieuwe pater en het vertrek van Formerius uit het klooster. Uit andere bronnen is
bekend dat Maerten ketterse boeken bezat; ook zou hij ten tijde van de beeldenstorm
'vivent les gueux' hebben geroepen.11 In het visitatieverslag wordt vermeldt dat
Formerius in zijn woning goederen bewaarde van Alkmaarse burgers, die hem waren
toevertrouwd 'in den turbelenten tijt'. Wellicht betrof het goederen van Alkmaarders
die in 1567 waren gevlucht voor Alva's Raad van Beroerten.
Nadat de stad zich in 1572 had aangesloten bij de Opstand zal een deel van de
kloosterbevolking zijn gevlucht. Een aantal kloosterlingen vond een onderkomen in het
2. Op de voorgrond de kerk
van het Minderbroeders-
klooster met (linksachter) de
kapel van het Jonge Hof en
aangrenzende bebouwing.
Detail van een schilderij van
het Alkmaars Beleg door een
onbekende kunstenaar, 1603.
Stedelij k Museum Alkmaar