Het Jonge Hof: lotgevallen van een kloostercomplex Harty de Raad Ten noorden en westen van de Alkmaarse Grote Kerk is de bebouwing in deze en in de vorige eeuw sterk gewijzigd. Een voorbeeld hiervan is het terrein waar zich in de vijftiende en zestiende eeuw het klooster van de H. Maria van Nazareth ofwel het Jonge Hofbevond (afb. x). Bedoeld is het gebied gelegen tussen de Gedempte Nieuwesloot, de Sint Sebastiaanstraat, de Koningsweg en de Doelenstraat. Van het klooster, waarvan de gebouwen tot 1861 min of meer intact zijn gebleven, is niet veel meer over. Alleen achter de gevels van de westzijde van de Doelenstraat zijn op sommige plaatsen fragmenten bewaard gebleven van gebouwen die ooit deel uitmaakten van het kloostercomplex. Rond 1400 was er in de Nederlanden sprake van een grote bloei van religieuze instellingen voor vrouwen, vooral in de steden. Evenals de sinds het eind van de twaalfde eeuw optredende begijnen woonden deze vrouwen samen in zusterhuizen en leidden een vroom leven. Geen wonder dat ze in de volksmond begijnen werden genoemd. In afwijking echter van de oorspronkelijke begijnen hadden de bewoonsters van deze nieuwe instellingen geen vrije beschikking over hun vermogen. De opbrengst ervan kwam in een gemeenschappelijke pot. Vaak kozen de zusters na verloop van tijd toch voor een levensregel, meestal die van de derde orde van St. Franciscus. Ook werden er veelal kloostergeloften afgelegd.1 De nieuwe religieuze beweging kreeg ook in Alkmaar voet aan de grond, getuige de stichting van een aantal zusterhuizen: het St. Catharinaklooster of Oude Hof in 1394, het reeds genoemde Jonge Hof rond 1415, het klooster van St. Salvator en zijn moeder Maria of Middelhof tussen 1430 en 1452 en het Magdalenaklooster, later ook wel St. Annaklooster of Witte Hof 1. Het voormalige klooster complex op de stadskaart van Cornelis Drebbel uit 1597. Topografisch-historische atlas, Regionaal Archief Alkmaar

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1999 | | pagina 21