beleg van Alkmaar onder water was gezet, viel hij in 1587 voor de tweede keer droog. Gedurende het laatste kwart van de zeventiende eeuw ging de polder hard achteruit. Na 1700 werd de totaal verwaarloosde Boekelermeer min of meer door de ingelanden opgegeven. De gefortuneerde Gerard van Egmond waagde vervolgens de derde bedijking. In de loop van 1711 viel de polder voor de derde en laatste maal droog. Daarna bleef hij twee eeuwen privé-bezit van zijn erven. Opvallend is ook de wijze waarop de Boekelermeer de eerste 120 jaar van zijn bestaan is geëxploiteerd: als rietland. Uit een bestek voor een stolpboerderij in de Schermer uit 1649 valt af te leiden dat het riet uit de Boekelermeer van uitstekende kwaliteit was. In dit bestek wordt namelijk uitdrukkelijk aan de aannemer opgedragen de boerderij '...te decken met^oet en van het beste Boekellermeerer riet, de suyt en de westkant dick dertien duym ende noortsijde twaelff duim dick...'. Ook in de bestekken van de in de Schermer gebouwde Alkmaarse stadsboerderijen werd expliciet het gebruik van in de Boekelermeer of achter Koedijk in het Geestmerambacht gegroeid riet dwingend aan de aannemers voorgeschreven.43 Noten 1. A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier. Eert regionaal historisch onderzoek in de demografische en economische geschiedenis van westelijk Nederland van de late middeleeuwen tot liet begin van de negentiende eeuw. 3 dln. (Wageningen, 1972) 46-53; J. Kuys, J.T. Schoenmakers, Landpachten in Holland, 1500-1650 (Amsterdam, 1981) 35» 36 2. C. Streefkerk, 'De Achtermeer, een verscholen monument', Archivaria, periodiek van de Stichting 'Vrienden van het archief van Alkmaar en omgeving' 4 (1991} nr. 1, blz. 10-15. 3. Regionaal Archief Alkmaar (RAA), archief Boekelermeerpolder (ABM), inv.nr. 1, fol. 3. 4. J. Belonje, 'jarich van Tjepma, dienaar des Konings', Genealo^yskjierboelye 1969 blz. 57-62. Hij was tevens betrokken bij de droogmaking van het Zwijnsmeertje. 5. RAA, stadsarchief Alkmaar voor 1816 (SA voor 1816), inv.nr. 282; begraafboek Grote Kerk, fol. 105V. 6. RAA, ABM, inv.nr. 1, fol. 6. 7. ibidem, fol. 1-5V. De tekst van het octrooi is ook opgenomen in Th. A. Dinkla, De Boekelermeer 1567-1277 (uitgave in eigen beheer; Alkmaar, 1992] en Brommer, De Boekelermeer 1567-1992 (Heiloo, 1993]. 8. Ibidem, fol. 6-12V. 9. Zie voor de matige kwaliteit van de grond verspreide opmerkingen in RAA, ABM, inv.nrs. 2,13 en 14. 10. RAA, ABM, inv.nr. 1, fol. 9V. 11. Ibidem, fol. 13; H.F.K. van Nierop, Het verraad van het Noorderkwartier; oorlog, terreur en recht in de Nederlandse Opstand (Amsterdam, 1999) 83-104. 12. Ibidem, fol. 17-28. 13. ibidem, fol. 35-36. 14. ibidem, fol. 53V. 15. Ibidem, fol. 49 (19-8-1590), fol. 49 (7-9-1620), fol. 52 (26-6-1632), fol. 53V. (14-4-1636); ].P. Geus, 'Rietcultuur in de drooggemaakte meertjes in het westelijk deel van het Geestmerambacht', COOG-blick, nieuwsbulletin van de Stichting C.O.O.G. 4 (1999) nr. 1. 16. De rekening is opgenomen in J.P. Geus, Uit de historie van Koedijk en Huiswaard van 1300 tot 1972 (Schoorl, 1990) 60. 17. Zie voor Van Oldenbarnevelds bemoeienissen met de bedijking van de Diepsmeer: G. de Vries Az., Bedijking van den Diepsmeer en den Tjaarlingermeer in Geestmerambacht doorjohan van Oldcnbameveld c.s. (Amsterdam, 1884). Meer over de rietteelt in het Geestmerambacht is te vinden in Geus, Historie, 'Rietcultuur' en idem, 'Het afpalen van de meren in de heerlijkheden Warmenhuizen, Oudkarspel en Harenkarspel', Holland, regionaal-historisch tijdschrift 9 (1977) 49-66; T. Veldboer-Sneekes, 'De Schagerwaard, van water tot land', Zicht op Harenkarspel 5, nr. 9 (mei 1995) 11-16.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1999 | | pagina 13