eeuwige dagen bij elkaar zouden blijven alsof zij één provincie waren', maar tegelijk
vastlegden dat dit gebeurde onverminderd het volstrekte behoud van ieders bestaande
rechten en privilegiën, niet alleen voor de gewesten maar ook voor de steden. Dit
merkwaardige staatsverband, dat op het eerste gezicht meer aan de NAVO dan aan een
nationale staat doet denken, zou twee eeuwen stand houden. Het is een wonder te zien
wat in die periode, ondanks dit zo gebrekkig geconstrueerde bouwwerk, op tal van
terreinen tot stand kon komen, niet zelden toonaangevend voor Europa. Gedurende de
Tachtigjarige Oorlog werd ook duidelijk dat de geesten nog niet rijp waren voor echte
vrijheid van godsdienst, voor volledige scheiding van kerk en staat. Een bevoorrechte
gereformeerde kerk zou - zij het veel minder scherp - allengs de plaats innemen van de
vroegere monopoliepositie van de katholieke kerk. Twee eeuwen lang zouden
katholieken verstoken blijven van het recht tot uitoefening van enig openbaar ambt.
Een uitkomst die Willem de Zwijger zeker niet voor ogen heeft gestaan toen hij op de
oudejaarsdag van 1564 zijn moedige rede in de Raad van State besloot met de woorden:
'en hoezeer ik aan het katholieke geloof gehecht ben, ik kan niet goedkeuren dat vorsten
over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun vrijheid van geloof en
godsdienst ontnemen'. Aldus Willem de Zwijger vier jaar vóór de Tachtigjarige Oorlog
een aanvang nam. Weliswaar keerde de prins op latere leeftijd de katholieke kerk de rug
toe, dat neemt niet weg dat hij toch beschouwd kan worden als een oecumenisch man
'avant la lettre'. Na zijn vroegtijdige dood is het vooral aan het omzichtig pragmatisme
van onze humanistisch-tolerante regenten te danken dat de Republiek niet is
afgegleden naar een fundamentalistisch getint staatsbestel. Integendeel, de Republiek
kreeg de naam van het meest tolerante land tijdens het 'ancien régime'. Zo heeft in de
praktijk van alledag de geest van Willem de Zwijger toch de toon gezet.
Na de Westfaalse vrede, die niet alleen Nederland maar ook Zwitserland zijn
soevereiniteit gaf en de vele Duitse staatjes hun autonomie en een zekere mate van
godsdienstvrijheid, na die vrede zou de officiële geboorte van een Nederlandse
eenheidsstaat nog anderhalve eeuw op zich laten wachten. Een geboorte in 1798 waarop
tot de dag van vandaag met gemengde gevoelens wordt teruggekeken. De betekenis van
de Bataafse staatsregeling die precies 200 jaar geleden van kracht werd is lange tijd
onderbelicht gebleven. Tot in onze dagen. Officieel wordt er dit jaar vrijwel geen
aandacht aan besteed. Hoewel de omwenteling van 1798 een vruchtbare voedingsbodem
vond bij tal van landgenoten die al velejaren de overtuiging hadden dat ons staatkundig
en maatschappelijk bestel geheel en al verkalkt was, werd de overgang toch teveel
bezoedeld door rechtstreekse invloed van buitenaf en tenslotte zelfs door feitelijke
overheersing door Frankrijk. De erfenis uit die tijd kon en mocht daarna in veler ogen
geen genade vinden.
Toch is het een openbaring die tweehonderd jaar oude teksten van de Bataafse
staatsregeling met onze ogen van 1998 te lezen. Onder het hoofd algemene beginselen
en burgerlijke en staatkundige grondregels lezen we daarin: 'Alle Leden der