gebracht. In sommige gebieden was nog maar een op de acht boerderijen bewoond. De
totale bevolkingsomvang van het gehele Duitse grondgebied liep tussen 1600 en 1650
dramatisch terug van 16 naar 11 miljoen zielen. Het is dan ook geen wonder dat in
Europa de Westfaalse vrede meer in het teken staat van het einde van de Dertigjarige
Oorlog dan in dat van de afsluiting van onze Tachtigjarige Oorlog. Het is evenmin een
wonder dat in Spanje met weinig voldoening wordt teruggezien op 1648; integendeel,
daar gaat dit jaar alle aandacht uit naar de 400ste sterfdag van Filips de Tweede en over
twee jaar, zeker met veel meer luister, naar de 500ste geboortedag van Karei de Vijfde, die
in 1500 in Gent het levenslicht aanschouwde. Aan de Westfaalse vrede ging de grootste
en langdurigste vredesconferentie aller tijden vooraf Al zeven jaar eerder hadden de vier
grootmachten (Oostenrijk, Spanje, Frankrijk en Zweden) besloten de vredesonder
handelingen te doen plaatsvinden op twee locaties, Munster en Osnabrück, opdat
protestanten en rooms-katholieken elkaar niet méér behoefden te zien dan strikt
noodzakelijk was. Op Engeland, Rusland en Turkije na, waren alle staten en staatjes
vertegenwoordigd. Jaren lang. De delegatie van onze Republiek reisde al in januari 1646
af naar Munster, waar precies tweejaar later de vrede tussen de Republiek en Spanje zou
worden getekend. Voorafgaand aan dat afreizen was er reeds jarenlang in onze Staten-
Generaal gedelibereerd over de vragen: - willen we eigenlijk wel vrede; - wat moeten de
voorwaarden zijn; - hoe groot zal onze onderhandelingsdelegatie zijn en wie zullen daar
deel van uitmaken; - en vanzelfsprekend de oerhollandse vraag: wie zal voor de kosten
van die delegatie opdraaien.
Het is heel opmerkelijk dat na 80 jaar strijd de roep om vrede in de Noordelijke
Nederlanden niet unaniem was. De militairen, met de stadhouder voorop,
beklemtoonden de noodzaak van het veroveren van een veilige bufferzone ten zuiden
van de grote rivieren; het gewest Zeeland had steeds veel profijt getrokken uit het
voortduren van de oorlogstoestand; verscheidene textielsteden in Holland sponnen
garen bij de protectie die de oorlog bood tegen de concurrentie uit de Zuidelijke
Nederlanden. Toch krijgen de voorstanders van vrede hun zin. Niet in de laatste plaats
omdat het gewest Holland zijn gewicht in de schaal wierp. Deze provincie, die 58% van
de militaire uitgaven van de Republiek voor haar rekening nam, had tussen 1620 en 1640
haar overheidsschuld al zien toenemen van ƒ20 miljoen naar bijna ƒx00 miljoen. Alleen
al voor de betaling van rente over die schuld had Holland jaarlijks 60% van haar totale
belastinginkomsten nodig. Toen dan ook eenmaal Breda, Den Bosch en Maastricht op de
Spanjaarden heroverd waren vond Holland het kennelijk welletjes. Wie niet alleen oog
heeft voor strategische overwegingen maar ook voor het belang van gezonde
overheidsfinanciën kan daar alle begrip voor hebben.
Weliswaar stond Nederland vanaf 1648 op de kaart van Europa, dit betekende niet dat
een staat was geboren die werd gekenmerkt door innerlijke samenhang. De
samenwerking tussen de gewesten bleef gebaseerd op de Unie van Utrecht uit 1579, een
verbond waarbij de gewesten elkaar weliswaar plechtig hadden beloofd dat zij 'Ten