en de armen om niet moest dienen. Ook kreeg hij vrijstelling van stadsbelastingen.32 Eén doctor vond men echter niet voldoende, en dit hield waarschijnlijk verband met de enorm toegenomen stadsbevolking. Op 31 juli 1591, dus ruim een maand na de aanstelling van Van Teijlingen, machtigde de vroedschap de burgemeesters tevens de geleerde Petrus Hoogerbeets (1542-1599) aan te nemen als stadsdoctor.33 Waarschijnlijk zijn de onderhandelingen afgeketst, want op 17 december 1592 stelden de burge meesters doctor Henricus Salius voor drie jaren aan als 'medicus ordinarius'. Zijn honorarium bedroeg honderd gulden en hiervoor moest ook hij de godshuizen en armen om niet dienen.34 Van Salius weten we niets. Op 8 april 1595 werden de burgemeesters opnieuw gemachtigd met Hoogerbeets te onderhandelen, wat wellicht samenhangt met Salius' vertrek of overlijden.33 Wederom zijn de uitkomsten van de onderhandelingen niet bekend. Hoogerbeets was een telg uit hetzelfde Hoornse geslacht als waaruit ook de bekende jurist en diplomaat Rombout Hoogerbeets (1561-1625) stamde. Na zijn studie in Leuven promoveerde Petrus Hoogerbeets aan de universiteit van Padua tot doctor in de medicijnen. Daarna vestigde hij zich in zijn geboortestad. In het voorwerk van de Frankfurtse editie van de Opera Omnia van Pieter van Foreest (vanaf 1619) en de Rouaanse editie van hetzelfde werk (vanaf 1653), zij n twee epigrammen van Hoogerbeets op Van Foreest opgenomen. Deze zijn niet in eerdere, losse uitgaven van de Observationes verschenen.36 In het eerste epigram roemt hij Van Foreest als zijn 'praeceptor et amicus'. Blijkbaar is er vanafdejaren zestig veelvuldig contact geweest tussen Hoorn en Delft. In het tweede epigram - een epitaaf - is sprake van de 'ossa Petri Forestia' (sic). De dichter maant de voorbijganger stil te staan bij het gebeente van de geneesheer, die door de hemel met Hippocrates' geest was gezegend. Hoogerbeets heeft mogelijk ook het grafschrift op de zerk van Van Foreest vervaardigd, waarin de overledene met Hippocrates wordt vergeleken. Als Hoogerbeets vanaf 1595 in Alkmaar werkzaam is geweest, zou hij niet alleen met Jan van Teijlingen maar ook met zijn oude leermeester en vriend hebben samengewerkt. In dat geval zouden er in Alkmaar drie stadsdoctoren tegelijkertijd werkzaam zijn geweest, wat niet erg waarschijnlijk is. Om deze reden geloof ik niet dat de vroedschap in 1595 met Hoogerbeets overeenstemming heeft kunnen bereiken. In 1599 was hij in ieder geval in Hoorn, waar hij zich heeft ingespannen voor de pestzieken. Op 12 september 1599 werd hij zelf door de pest gegrepen. W Door het mislukken van de onderhandelingen met Hoogerbeets in april 1595 was de vacature voor de tweede stadsdoctor open gebleven. Op 31 augustus 1595 machtigde de vroedschap de burgemeesters om doctor Pieter van Foreest aan te nemen als stadsdoctor, voor het riante jaarsalaris van tweehonderd gulden, het dubbele van wat de andere stadsdoctor verdiende. Bovendien kreeg Van Foreest vrijstelling van stadsbelasting en als vergoeding voor de verhuiskosten twee- tot driehonderd gulden. Alleen al dit laatste was meer dan een jaarsalaris! Waarom bood de stad Van Foreest deze 'schone conditiën'?

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1999 | | pagina 25