Onbekende schilder,
Portret vanjacob van Foreest,
ca. 1575.
Olieverf/paneel,
diameter 19,4 cm.
Stichting Van Foteest en Van
Egmond van de Nijenburgh
tot wederseggen van de vroedschap gegont vrijheyt van alle des
stadsexcijsen'.26 Hiervoor hebben we gezien dat de stadsdoctoren
Cooltuyn en Van Oirschot waren vrijgesteld van 'excijs'. Ook
hierna zullen we nog verschillende keren zien dat stads
doctoren belastingvrijstelling genoten. Pieter van Foreest
vertelt van zijn jongere broer dat hij 'longo tempore
medicinam fecit' (lange tijd als doctor heeft geprakti
seerd).2? Misschien wel tot zijn dood in 1586, maar daarvoor
bestaan geen bewijzen.
Het laatste kwart van de zestiende eeuw
Pas van 25 maart 1578 dateert het volgende gegeven over een
mogelijke stadsdoctor van Alkmaar. Die dag besloot de vroedschap
'vanwegen den doctor in de medicijnen van Mechelen offte Bruessel die
hier binnen deser stede soude comen resideren dat men denselven doctor
tot wederseggen van de vroetschap vrijheyt van excijs ende wacht sal geven'.28 Hij
hoefde dus geen belasting te betalen en niet bij de schutterij te dienen. Wie deze
zuiderling was en of hij ook inderdaad stadsdoctor is geworden, is niet bekend. Als
echter de burgemeesters de man hebben benoemd, dan is zijn aanstelling van korte
duur geweest. Reeds op 27 juli 1581 besloten ze te onderhandelen met doctor Frans
'medicijnmeester' te Dordrecht, 'en hem te offereren vrij stadsexcijs, mitsgaders
exemptie van personele lasten, als van schutterie, nachtwaek en diergelijke, en op te
plaetze van de huyshuer hem prezenteren 's jaers 50 gulden off sooveel min offmeer als
zij met hem konne accorderen, mits dat hij hem aen de stadt voor vier ofte vijffjaren zal
verbinden'.2® Misschien zijn de onderhandelingen op niets uitgelopen, want al een half
jaar later, op 12 januari 1582, besprak de vroedschap het akkoord dat de burgemeesters
hadden gesloten met een zekere meester Willem van Brakel. Hij zou het weeshuis en de
gasthuizen gratis bedienen en als honorarium een jaarlijkse toelage van de stad van
tachtig gulden ontvangen. Bovendien was hij vrijgesteld van 'stadtsaccijsen' en
personele lastend0 In de ruim negen jaar nadien vinden we in de resoluties niets meer
over een stadsdoctor. Uit het gegeven echter dat men omstreeks 1580 ijverig heeft
gezocht naar een functionaris en in 1582 een akkoord werd gesloten met Willem van
Brakel, mogen we opmaken dat deze medicus de post heeft vervuld.
Op 17 juni 1591 besloot de vroedschap doctor Jan van Teijlingen (1543-1618) aan te
nemen als stadsdoctor. Waarschijnlijk was er een vacature wegens het vertrek of
overlijden van Van Brakel. Van Teijlingen was een telg uit een aanzienlijk Alkmaars
geslacht. Zijn vader, de medicus Jacob van Teijlingen (1516-1593) - een broer van Eva
van Teijlingen, de vrouw van Pieter van Foreest - was gedurende verschillende jaren
weesmeester, schepen en thesaurier van Alkmaar geweest.31 Jan van Teijlingen zou
jaarlijks een honorarium van honderd gulden ontvangen, waarvoor hij de godshuizen