universiteit.1? Gerard Bontius (1536-1599) zou overigens de eerste daadwerkelijke medische hoogleraar van de Leidse universiteit zijn, omdat Pieter van Foreest de medische praktijk verkoos boven de wetenschap. Alkmaarse stadsdoctoren ten tijde van de beeldenstorm (1566) en het beleg (1573) De vroedschapsresoluties van 1566 en de daaropvolgende jaren maken geen melding van de aanstelling van een nieuwe stadsdoctor. We weten dus niet wie Van Oirschot is opgevolgd, als hij al een opvolger had. Elders was het niet ongebruikelijk dat vacatures in het stadsmedicinaat jarenlang onvervuld bleven. In Alkmaar woonden in die periode mogelijk voldoende doctoren die de poorters en niet-poortets konden bijstaan en de gasthuizen bedienen. In ieder geval verbleven halverwege de jaren zestig de doctores medicinae Willem Fransz. en Gerrit Pietersz. in de stad. Van Foreest noemt de laatste 'me senior' en bovendien - en dat is weinig vleiend -'plus empiricus quam dogmaticus'.20 Dat wil zeggen dat deze Gerrit meer op praktijkervaring steunde dan op door wetenschappelijke studie en arbeid verkregen kennis. Hij stierfin 1569. Over de praktijk en mogelijke aanstelling van doctor Willem Fransz. is niets bekend. Wel weten we dat hij een aanhanger was van de leer van Johannes Calvijn. Waarschijnlijk hoorde hij bij de 'ondergrondse' gereformeerde gemeente van Alkmaar die sinds augustus 1559 - nota bene op verzoek van Cornelis Cooltuyn uit Emden - door de mandenmaker Jan Arentsz. werd geleid. In de zomer van 1566 zal Willem met vele anderen op de velden buiten Alkmaar hebben geluisterd naar de hagepredikers die daar optraden: de Alkmaarse mandenmakers Jan Arentsz., Pieter Cornelisz. en hun leermeester Allard Gerritsz. en de Amsterdammer Pieter Gabriël. Samen met twaalf anderen, onder wie de gebroeders Nanning, Dirk en Jan van Foreest, de apotheker Adriaan Doedesz. en de barbier Sybrant, verzocht Willem Fransz. op 2 september 1566 Hendrik van Brederode de kerk van de minderbroeders toe te wijzen aan de gereformeerde gemeente. Brederode antwoordde dat het niet aan hem was om daarover een besluit te nemen. Diezelfde middag viel de paterskapel ten prooi aan de beeldenstorm.21 In mei 1568 werd Willem Fransz. met ruim dertig andere Alkmaarders door Alva's Bloedraad gedaagd, maar hij had toen de stad al lang verlaten. Waarschijnlijk is hij met vele anderen eind april 1567 halsoverkop naar Duitsland gevlucht. In de Emdense archieven ben ik zijn naam niet tegengekomen, maar het is niet uitgesloten dat hij zich toch in Emden of een dorpje daar in de buurt heeft opgehouden. Zijn achtergelaten inboedel werd op 8 maart 1568 door ambtenaren van de Raad van Beroerten geïnventariseerd. Zij vonden in zijn huis behalve een koperen bekken (voor het aderlaten!) alleen boeken: de Colloquia (Samenspraken) van Erasmus, de Aeneis van Virgilius, het Nieuwe Testament in de vertaling van Hieronymus en een Evangelie in het Grieks en Latijn. Daarnaast 'acht ende tnegentich boecken meest medicinales ende philosophi [sic] ende aritmedici [sic] met noch negen van wat groter formaet mede in

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1999 | | pagina 22