Alkmaarse stadsdoctoren
in de zestiende eeuw - II
Jurjen Vis
Allard Cooltuyn
Allard Cornelisz. Cooltuyn is de eerste van de stadsdoctoren die opduikt in de resoluties
van de Alkmaarse vroedschap. Hij werd eind december 1559 tot stadsdoctor benoemd.
Cooltuyn was geboren aan het grachtje de Kooltuin in Alkmaar, waar zijn vader, de
scheepsmaker Cornelis Allardsz. zijn werkplaats had.1 Evenals Pieter van Foteest
doorliep Cooltuyn de Latijnse school en ook zijn leermeester was Laurens Jacobsz. Zas.
Bij zijn inschrijving aan de universiteit van Leuven op 12 mei 1549 wordt 'Alardus
Cornelii ab Alcmaria' aangeduid als 'maiorennis', wat wil zeggen dat hij toen 25 jaar of
ouder was.2 Hij werd dus in of voor 1524 geboren, maar in ieder geval na 1521, want Van
Foreest noemt hem zijn jongere collega',3
De Emdense stadssecretaris Henricus Paulinus beschrijft in zijn lijkrede van Cornelis
Cooltuyn (1568) dat Allard Cooltuyn in Leuven fdosofie of medicijnen wilde studeren.
Als Allard enige colleges filosofie heeft gelopen, dan was dat ongetwijfeld bij Petrus
Nannius, de oud-rector van de Alkmaarse Latijnse school die in 1539 hoogleraar filosofie
in Leuven was geworden. Allard besloot zich echter geheel aan de medicijnen te wijden
en getooid met 'de versierselen van de hoogste eet' heeft hij de doctorsgraad behaald.4
Uit de Observationes van Pieter van Foreest weten we dat Allard in Italië heeft gestudeerd
- waar is niet bekend - en in de zomer van 1557 naar Alkmaar is teruggekeerd. Misschien
heeft hij, evenals Van Foreest, eerst enkele jaren in het buitenland gepraktiseerd. Nog
in 1557 werd Cooltuyn lid van het Alkmaarse Papengilde, een broederschap waarvan
priesters en invloedrijke leken lid waren. Op de ledenlijst prijkt zijn naam: 'M[agister]
Allardus Cornelii doctfor] medficine]'.5 Pieter van Foreest was reeds in 1546 lid geworden
van hetzelfde gilde.5 Ook in de familie- en vriendenkring moeten Cooltuyn en Van
Foreest met elkaar hebben verkeerd: Pieters zuster, Geertruid, was immers de vriendin
van Allards broer, Cornelis. Overigens noemt Pieter in de dedicaties van de boeken 3-5
en de boeken 26-27 van zijn Observationes (beide opgedragen aan Alkmaar) wèl Cornelis
onder de illustere leerlingen van de Alkmaarse school, maar niet Allard. Elders in de
Observationes blijkt dat hij niet zoveel met hem op had. Zo vertelt Pieter dat zijn broer