overal ingeburgerd. Van Lieburg heeft de taken van de stadsmedicus globaal als volgt ingedeeld: 1) de geneeskundige verzorging van de armen, althans van diegenen die niet in staat waren geneeskundige hulp zelf te bekostigen, 2) het adviseren van de overheid en andere medische beroepen en 3) het toezicht op de medische beroepsuitoefening.2 Onder de stadsbewoners die door de stadsdoctoren werden behandeld, waren poorters en niet-poorters. Als beloning voor hun diensten kregen de stadsdoctoren een basisinkomen en werden zij vaak vrijgesteld van belasting en diensten aan de stad, zoals deelname aan de oefeningen van de schutterij. Omdat de doctoren voortdurend beschikbaar moesten zijn, was hun bewegingsvrijheid buiten de stad beperkt. Voor de vervulling van het stadsdoctorschap kwamen geleerde beoefenaars van de geneeskunst in aanmerking, bij voorkeur doctoren die aan een 'fameuse universiteit' hadden gestudeerd. Onder de Nederlandse stadsdoctoren vinden we heel wat lieden die aan een bekende Italiaanse universiteit (bijvoorbeeld Padua, Ferrara en Bologna) de doctorsbul hadden verworven. Niet altijd echter hadden steden doctores medicinae in dienst; soms bleven vacatures in het stadsmedicinaat lang onvervuld. Van een permanente en structurele voorziening was dan ook geen sprake. Van Lieburg leidt uit de soms lange intervallen tussen de opeenvolgende benoemingen van stadsdoctoren af 'dat - zo er al een medicinae doctor voor deze functie beschikbaar was - men toch ook een afweging maakte tussen de noodzaak hem uit de stadskas te honoreren en de financiële middelen die het stadsbestuur ter beschikking stonden'd In mijn bijdrage aan het jubileumboek Pieter van Foreest. De Hollandse Hippocrates (1996) heb ik aannemelijk proberen te maken dat Pieter van Foreest in de jaren 1546- 1558 het stadsdoctorschap van Alkmaar heeft bekleed.4 Door enkele bijdragen uit de tweede jubileumbundel Petrus Forestus Medicus (1997)5 en nieuw eigen onderzoek heb ik verschillende onderdelen van mijn betoog kunnen nuanceren en aanscherpen. De uitkomsten zien hier het licht, in een breder kader. De volgende bronnen stonden tot mijn beschikking: in de eerste plaats de medische observaties (Observationes et curationes medicinales hierna kortweg de Observationes) van Pieter van Foreest zelf, die veel gegevens bevatten over medische toestanden in Alkmaar vóór 1558A Verder de resoluties van de Alkmaarse vroedschap (vanaf 1549), de stadsrekeningen met bijlagen, de hypotheekregisters, het register van de verponding van 1534, de kohieren van de tiende penning, de archieven van de weeskamer, de notariële archieven en het oudste begraafboek.7 Van deze bronnen bevatten Caritas (liefdadigheid) en Sapientia (wijsheid) aan het bed van een zieke. Illustratie uit De g\o riosa virgine Maria, een 'schoolzang' door Kempo van Tessel, rector van de Alkmaarse latijnse school. Het werkje werd ca. 1518 te Alkmaar gedrukt. Bibliotheek Regionaal Archief Alkmaar

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1998 | | pagina 9