Alkmaarse stadsdoctoren
in de zestiende eeuw - I
Jurjen Vis
Inleiding
In een artikel over de stadsmedicus in de Noord-Nederlandse steden van de zestiende
eeuw constateert M.J. van Lieburg dat de reeksen stadsdoctoren tot op heden [1989] voor
slechts enkele steden uit de 'vaak moeilijk toegankelijke i6e-eeuwse bronnen' zijn
gereconstrueerd. De lijsten van Arnhem (Nijhoff, Ribbius en Dooren), Kampen
(Nanninga Uitterdijk), Zwolle (Ten Doesschate) en Gouda (Bik) hadden tussen 1855 en
1955 het licht gezien. Pas recentelijk volgden die van Groningen (Huisman, 1992) en
Hoorn (Steendijk-Kuypers, 1994).1 In het hiernavolgende wil ik de Alkmaarse
stadsdoctoren uit de zestiende eeuw op een rij zetten en waar mogelijk iets vertellen
over hun opleiding, aanstelling en werkzaamheden. De Alkmaarse stadsdoctoren van
vóór 1500 - als ze er al waren! - zullen door het vrijwel geheel ontbreken van Alkmaarse
geschreven bronnen uit die tijd wel voor altijd onbekend blijven; de stadsdoctoren van
na 1600 wachten nog op behandeling. Hoewel in dit artikel verschillende Alkmaarse
doctoren de revue passeren, staat toch - en dat is zo goed als onvermijdelijk - de
befaamde, in Alkmaar geboren medicus Pieter van Foreest (1521-1597) centraal. De eerst
bekende Alkmaarse stadsdoctor, meester Melis Cornelisz. (genoemd in de jaren 1529-
1549), was een van zijn leermeesters en Pieter zelf was in 1595 de voorlaatste medicus die
in de zestiende eeuw tot stadsdoctor van Alkmaar werd benoemd. Melis en Pieter
omspannen dus samen de beschreven periode. Ook om andere redenen is Van Foreest
in dit artikel een centrale figuur: hij heeft zelf van 1546 tot 1558 in zijn geboortestad
gepraktizeerd en enkele Alkmaarse doctoren en stadsdoctoren tussen 1558 en 1595
stonden met hem in nauw contact.
Begin 1997 is met veel luister herdacht dat Pieter van Foreest vierhonderd jaar
geleden is overleden. Op de dag van zijn begrafenis (13 maart) werd een druk bezochte
herdenkingsbijeenkomst gehouden in de Grote of Sint Laurenskerk van Alkmaar. Na
enkele voordrachten en een kranslegging op het graf, brachten vertegenwoordigers van
de universiteiten van Leuven, Bologna en Leiden een saluut aan hun oud-student,
respectievelijk eerste hoogleraar medicijnen. Aansluitend werd in het Stedelijk