huis en ogen) ilde en gewone tie niet, ctie. We ;r goede rfom te buiten, ul Huys iedt van ster van rtigheid e bij de ook als ;tad was werd in Nicolaes zijn. Zij vacht en /an hun wen van de stad rtistieke 1 scherp neesters obiliteit ichilders :n goede aierciële g in de ndingen aesar en ichilders iet 17de- en eigen Een van deze schilders was Dirck Metius. In 1649 meldde hij zich aan bij het Alkmaarse Sint Lucasgilde om zich als schilder te laten inschrijven. Afkomstig uit een Alkmaarse schildersfamilie was hij omstreeks 1641 naar Amsterdam vertrokken om daar in het artistieke mekka van de Republiek zijn geluk als portrettist en historieschilder te beproeven. Nu keerde hij dus terug in zijn geboorteplaats. Het ging hem daar goed af In de jaren na zijn terugkeer schilderde hij een reeks groepsportretten van regenten van de verschillende sociale instellingen die de stad rijk was, levensgrote portretten van zelfbewuste Alkmaarse burgers, die hem ongetwijfeld veel geld en aanzien hebben opgeleverd. Niettemin was Metius teruggekeerd in een stad die haar artistieke hoogtepunt achter de rug had. In de jaren dat Metius zijn regentenstukken vervaardigde, liep het aantal schilders in de stad terug van veertig naar veertien. De bloeiperiode was voorbij, het tijdvak van de 'onaardige brodders' (zoals de i8de-eeuwse schilder en tekenaar Johannes Petrus van Horstok zijn collega's kwalificeerde) stond voor de deur. Of het artistieke verval in de 18de eeuw inderdaad zo scherp was als vaak wordt voorgesteld, valt nog te bezien. Dat is onderwerp voor een nieuw boek. Voorlopig kan men zich gelukkig prijzen met het voorliggende werk, dat Alkmaar weer de plek teruggeeft die het verdient op de kunsthistorische kaart van de t/de-eeuwse Republiek. Dirck Metius, De regenten van het Armenhuis en het Stadsverbeterhuis te Alkmaar, 1650. Olieverf/doek, 160 x 221 cm. Stedelijk Museum Alkmaar 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1998 | | pagina 25