Dat Maerten zich al direct na zijn terugkeer van zijn belangrijke
positie bewust was, blijkt uit het feit dat hij protesteerde tegen de
hoogte van het overigens heel behoorlijke honorarium, dat inderdaad
iets gunstiger uitviel, toen de Alkmaarse kerkmeesters de eerst
voltooide delen van het werk hadden gezien. Van Heemskerck zal bij
het werken aan beide opdrachten zeker assistentie hebben gehad,
want hij hield zich aan de in de contracten afgesproken termijnen: de
vleugels voor de Oude Kerk in Amsterdam werden in 1541 voltooid, de
laatste gedeelten van het triptiek voor Alkmaar in 1543. Uit de bewaard
gebleven contracten tussen Maerten en de Alkmaarse kerkmeesters
weten we dat de kerkmeesters bepaalden wat werd voorgesteld en binnen welke tijd elk
onderdeel gereed moest komen, en dat zij intussen uit alle macht sponsors voor de
onderneming zochten.' In ruil voor hun portret schonken hooggeplaatste en
draagkrachtige personen namelijk een deel van het benodigde geld.
Een van de belangrijkste schenkers was Joris van Egmond, sinds 1534 bisschop van
Utrecht. Die is dan ook prominent afgebeeld op het rechterluik. De priester Hieronimus
Jansz. en de kerkmeester Dirk van Teylingen, beiden initiatiefnemers van het project,
zijn in een groepje omstanders op een buitenluik vereeuwigd,
waaronder ook belangrijke Alkmaarse burgers als Pieter Claesz. Paling
en Jorden van Foreest. Ook zichzelf heeft Maerten op dat zijluik
afgebeeld (afb. 7).
Het was echter niet gemakkelijk sponsorgeld te verwerven voor
zo'n grote en dure onderneming. In het laatste contract werd daarom
bepaald dat de schilder deels betaald zou worden in de vorm van een
lijfrente, wat voor Van Heemskerck uiteindelijk zeer voordelig heeft
gewerkt, want hij stierf pas ruim 30 jaar later, in 1574.
Het enorme altaarstuk overleefde op wonderbaarlijke wijze de
beeldenstorm, maar toen de Alkmaarse kerk in 1572 gereed werd
gemaakt voor de gereformeerde eredienst, werd het overbodig geacht.
In 1581 werd het voor 250 gulden, minder dan een derde van de prijs
die de kerkmeesters ervoor hadden betaald, aan een handelaar
verkocht. Het kwam in de kerk van het Zweedse Linköping terecht. In
de Laurenskerk van Alkmaar staat sinds anderhalf jaar een kopie op
ware grootte opgesteld.
Maertens opdrachten bleven niet beperkt tot Haarlem, Alkmaar en Amsterdam, maar
kwamen uit heel de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Voor het schildersgilde in
Delft maakte hij een Sint Lucas die de Madonna schildert, die zich nu in het Franse Rennes
bevindt (afb. 8). Opnieuw is de Lucasfiguur een heel realistisch portret van een schilder
geworden. De stier aan zijn voeten is geen huisdier maar het traditionele attribuut van
de evangelist. De achtergrond wordt gevormd door een beeldenhof met antieke beelden,
7. Een groepje omstanders op de
triptiek; tweede van links
Maerten van Heemskerck.
8. Maerten van Heemskerck,
Sint Lucas die de Madonna schildert,
ca. 1550.
Olieverf/paneel, 205,5 x 143,5
Musée des Beaux-Arts, Rennes
8