Het Beleg van Alkmaar gezien door de ogen
van historici, literatoren en beeldende
kunstenaars
Sandra de Vries
Rede, op 8 oktober 1997 uitgesproken in de Grote of Sint Laurcnskerk ter gelegenheid van de viering
van Alkmaars Ontzet.
Op 30 december 1996 trok een golfje van verontwaardiging door Nederland, dat op gang
werd gebracht door de media. Er was een onderzoek gedaan naar de kennis van de
vaderlandse geschiedenis van een aantal Haagse politici en die was beneden de maat
gebleken. De Alkmaarsche Courant kopte: 'Politici weten niet eens wanneer Willem de
Zwijger vermoord werd'. De krant vervolgde: 'Onze kamerleden weten bar weinig over
de vaderlandse geschiedenis. Gemiddeld geven ze op vijftien vragen niet meer dan zes
goede antwoorden. Het Historisch Nieuwsblad gaf na een telefonische enquête onder
zesenzestig parlementsleden, hen het rapportcijfer 4+'. Verontwaardigd citeert de krant
vervolgens de reacties van verschillende kamerleden op hun prestaties, die varieerden
van 'Ik vind al die wetenswaardigheden maar onzin' en 'Ik ben meer toekomstgericht'
tot 'Als je vijftig bent, vergeet je wel eens wat' en 'Als je me vraagt wat ik gisteren heb
gedaan, weet ik het ook niet meer'.
Gelukkig was er één kamerlid dat alle vragen goed had: Gerrit Valk, voorheen
archivaris in Alkmaar en nu buitenland-specialist voor de Partij van de Arbeid in Den
Haag. Reden voor de Alkmaarsche Courant om hem trots 'een bolleboos' te noemen. Reden
voor ons misschien om van enig gepast chauvinisme blijk te geven, maar daar gaat het
hier nu niet om.
Waar werden de politici nu eigenlijk op getest. Voornamelijk op feitenkennis. De
vragen die gesteld werden, onthulden vooral dat zij hun jaartallen niet paraat hadden.
Is dat dan zo belangrijk, vraag je je af Het antwoord luidt: ja en nee. Feitelijke
gebeurtenissen vormen nu eenmaal de basis voor nader onderzoek. Ze kunnen
interessant zijn, maar interessanter is de manier waarop met die feiten wordt
omgegaan.
De laatste jaren wordt in toenemende mate aandacht besteed aan de geschiedenis van