men de ligging van een huis aangeduid met bij de molen of bij de kerk. Vanwege het feit dat niet bewust een naam werd gegeven, maar een plaats werd aangeduid waar men grond kocht of een huis bewoonde, mag men doorgaans ook aannemen dat 'bij de molen' ook inderdaad bij een molen was. Een aanduiding als Achterom is ook zo'n oude woonplekaanduiding, evenals achter die kercke, bi der kercke. Herkenbaar Alkmaars zijn aanduidingen als over de .geest, bij de visbrug, bij de molen, op de molenweg bij de sloot (nieuwe of oude, kleine/lutke). Omdat de oudste straatnamen in de volksmond zijn ontstaan, konden ze ook gemakkelijk voor andere ingewisseld worden wanneer verandering van ligging of functie daartoe aanleiding gaf We zien dan ook dat eenzelfde straat onder verschillende namen kan voorkomen, totdat één naam is gebleven. Zo heeft de Breedstraat ooit Kaksloot geheten. De Kaksloot is echter al een voorbeeld van gevorderde straatnaamgeving: zolang er één sloot is, kan die sloot gewoon sloot heten. Pas bij een tweede of derde (Nieuwesloot) komt de tweedelige naam die voor ons zo gewoon is, met de toevoeging nieuw of anderszins. De tweede markt kan naar wat er verhandeld wordt Graanmarkt of Paardenmarkt gaan heten, maar natuurlijk ook Nieuwmarkt. Met terugwerkende kracht heet de oudste markt dan Oude Markt of soms Grote Markt. In deze ons zo bekende tweeledige straatnaam is het tweede lid de oudste aanduiding, waarvan wij een beperkt arsenaal hebben (steeg, straat enz.). Het eerste deel van de naam is het onderscheidende deel; aan namen als Oudegracht en Nieuwland kunnen wij de ontwikkelingen van de stad goed volgen. Straten schrijven historie heette ooit een bekend straatnamenboek over Amsterdam1 en dat is een mooi adagium, al geef ik in dit geval de voorkeur aan 'straatnamen', want het zijn de namen die veelal blijven bestaan en veel kunnen vertellen over de omstandigheden waaronder de straten ontstonden. De oudste attestaties van straatnamen in de Nederlanden gaan niet verder terug dan de 12de eeuw. Maar in het merendeel van de Noord- en Zuid-Nederlandse steden zijn geen oudere straatnamen opgetekend dan uit de 13de eeuw. De meeste Noord- Nederlandse, waaronder de Alkmaarse, gaan zelfs niet verder terug dan de 14de eeuw.2 Voor een deel komt dat omdat oudere bronnen en dus getuigenissen van de namen ontbreken, want de straatnamen zelf bestonden natuurlijk al lang voor zij op schrift kwamen. Soms worden deze woonplekaanduidingen de naam van de nederzetting als geheel, meestal die van een straat of buurt. Een naam kan blijven als de straat of de omgeving verandert. Dat is ook het boeiende voor wie in de stadsgeschiedenis duikt: de oude straat- en steegnamen geven inlichtingen over hoe de straten en stegen eruit hebben gezien toen ze ontstonden, waartoe ze hebben gediend, binnen welke omgeving ze gedacht moeten worden, welke waarde ze hadden voor de mensen die er woonden. Om dat goed te beschouwen, is natuurlijk wel enige kennis nodig: kennis van de wording van de taal, algemene historische kennis, dialectkennis en kennis van de ontstaanswijze van de stad, want er zijn ook vele namen die niet meer of slechts met veel moeite nog te verklaren zijn. Het taalkundig uitgangspunt bij vroege naamgeving is in

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1998 | | pagina 21