I
directeur, van wie op gezette tijden een tentoonstelling werd verwacht.
Ook het houden van lezingen en rondleidingen bij officiële ontvangsten
en het schrijven van gelegenheidsartikelen behoorde tot zijn taak.Verder
waren er de gemeentelijke commissies, alsook de bestuursfuncties op
historisch gebied, onder andere van de Vereniging Oud Alkmaar. Voeg
daarbij de hopeloze onderbezetting van personeel, alsook een archiefge
bouw dat overvol en totaal ongeschikt was, en het is duidelijk dat hij
geen projecten van enige omvang heeft kunnen aanvatten. Aan de zo
noodzakelijke ordening van de grotere archieven - het Stadsarchief met
name - is hij dan ook niet toegekomen, domweg omdat men daar rustig
en regelmatig aan moest kunnen werken en men bovendien over ruimte
om de stukken te sorteren en te plaatsen moest beschikken. De inventa
risatie van het archief van het hofje Paling-Van Foreest ("een gebed zon
der end") heeft hij dan ook eerst na zijn pensionering kunnen voltooi
en.
Wortel was een vriendelijk en hoffelijk man, die zich niet op zijn onge
twijfeld grote gaven liet voorstaan. Een man ook, die elke neiging tot
polarisatie miste, maar die niet over zich liet lopen. Zoals ten tijde van
het basisplan Wieger Bruin, toen de grachten gedempt dreigden te wor
den ten behoeve van een verkeersweg dwars door Alkmaar. Toen stond
hij naast zijn mede-bestuursleden van Oud Alkmaar en lijnrecht tegen
over het gemeentebestuur. En zo zouden er meer voorbeelden te geven
zijn. Voor wat betreft het ambt van archivaris was ik zijn opvolger (ar
chief en museum waren met ingang van 1 maart 1968 gescheiden) en ik
kon altijd een beroep doen op zijn kennis en ervaring. Ik bewaar goede
herinneringen aan die wintermiddagen in zijn flat te Egmond, met uit
zicht op een mistige zee, bij sigaren en een glas sherry. Gesprekken over
het vak, over geschiedenis, over het Alkmaar van zijn jeugd. Hij was al
tijd vol belangstelling voor de dienst en de functies die ik van hem had
overgenomen. Het leed is hem niet bespaard gebleven. Het verlies van
zijn oudste zoon Koos, die een jong gezin achterliet. Het verhes van zijn
dochter Marga, zo jong nog. Het verlies van zijn vrouw Mop, zijn steun
en toeverlaat. De laatste jaren werd zijn geest al meer verduisterd en was
hij nagenoeg doof. Op zeker moment herkende hij me niet meer. Maar
toch, als je een historisch trefwoord liet vallen (Alkmaars Ontzet, Kaas-
en Broodvolk, Adriaen Anthonisz), dan lichtte zijn geest op en kreeg je
een boeiend verhaal voorgeschoteld, met de jaartallen erbij. Met Dick
Wortel is een goed en eerlijk mens en een bekwaam archivaris heenge
gaan. Hij ruste in vrede.
Anton Fasel
8