De personeelsformatie bestond uit een full-time archivaris die tevens
museumdirecteur was, een adjunct-archivaris in de persoon van de in
1917 voor halve dagen aangestelde dominee H. Makkink, en de klerk
Wortel, die in 1931 zijn werktijd van 32 naar 37 uur zag stijgen. In 1932
kreeg Wortel twee tijdelijke schrijvers naast zich, doch dezen werden
reeds het volgend jaar overgeplaatst naar de dienst Maatschappelijk
Hulpbetoon. De crisistijd was aangebroken, met alle rampzalige gevol
gen van dien. Op 23 december 1935 besloot de Raad de adjunct-archi
varis op wachtgeld te zetten. Makkink overleed een week later en op 30
november 1937 was het Dresch die op 54-jarige leeftijd overleed, zodat
Wortel alleen achterbleef. Uit gesprekken met hem is mij gebleken, dat
Wortel nog in het midden van de dertiger jaren de ambitie koesterde
om leraar te worden, doch dat zijn sollicitaties geen succes hadden. In
die jaren immers werden vele oudere leraren op wachtgeld gezet en lie
pen jongeren werkloos rond. Intussen had hij echter wel het weten
schappelijk archiefdiploma der tweede klasse behaald, want ook het ar
chiefwerk - hoewel weinig vooruitzichten biedend - boeide hem zeer.
Hij is echter altijd neerlandicus gebleven, in die zin dat hij prachtig Ne
derlands schreef en dat bijvoorbeeld geen artikel in De Speelwagen (waar
van hij jarenlang redacteur was) verscheen, dat niet door hem was ge
controleerd op taal- en stijlfouten. Het was de rijksarchivaris in
Noord-Holland R.D. Baart de la Faille die zijn leven een andere wen
ding gaf door hem voor te dragen als de opvolger van Dresch. Een voor
dracht waarmee de Raad bij besluit van 7 april 1938 akkoord ging.
De periode Wortel begon onder uiterst moeilijke omstandigheden. In
juli 1938 kreeg hij een tijdelijk klerk toegewezen en in 1941 de werklo
ze typograaf FJ. Piket. De klerk werd in 1942 elders benoemd en diens
opvolger werd in 1943 ontslagen, zodat Wortel tot in 1946 alleen Piket
tot zijn beschikking had. Daarnaast gaf hij leiding aan een wisselend ge
tal werkloze hoofdarbeiders (soms 10 of meer), die werden belast met de
klappering van de doop-, trouw- en begraafboeken. Een enorm project,
waarvan de archiefgebruikers nog dagelijks profiteren. Was de oorlog een
moeilijke tijd, de bevrijding bracht helaas weinig verbetering. Na 1945
brak in Nederland een tijdperk van bouw en herbouw aan - Herrijzend
Nederland doch wat er ook herrees of verrees, niet het gemeentear
chief van Alkmaar. Als men de jaarverslagen tussen 1937 en 1945 door
leest, dan blijkt er bijna geen jaar te zijn geweest waarin zich geen lekka
ges voordeden. Er is sprake van scheurende binnenmuren, salpeter
uitslaande buitenmuren, doorsijpelende plafonds en permanent aanwezig
brandgevaar. En bovenal was er een enorm ruimtegebrek. Bij het uitbre
ken van de oorlog waren de belangrijkste stukken ondergebracht in
6