Schermerweg een nieuwe landijsbaan De Quint. Op deze plek is thans de scheepswerf van Nicolaas Witsen gevestigd. Na het verlies van de oude Quint-ijsbaan waren de IJsbaanclub "De Quint" en de Alkmaarsche IJsclub naarstig op zoek gegaan naar een nieuwe locatie voor een baan. Aanvankelijk onderhandelden de clubbe stuurders A.J. Stikkel en J.W. Teerink met het bestuur van de Heilooër IJsclub die onder leiding stond van Jhr. H. van Foreest. De Heilooër IJs club was met haar 1800 leden niet alleen zeer levenskrachtig, zij be schikte bovenal over een mooie, beschutte baan aan de Zandersloot. De partijen kwamen echter niet tot overeenstemming. Na het afketsen van de fusieplannen richtte de AIJC zich op de aanleg van een eigen baan in de Kraspolder. Op 11 januari 1930 werden de plannen ontvouwd. Ijsbaan De Quint in de Kraspolder was een gezamenlijke onderneming van de Alkmaarsche IJsclub, de IJsbaanclub "De Quint" en de IJsclub "De Omval". In januari 1933 werd de 8 hectare grote Quint-ijsbaan voor het publiek opengesteld. De baan werd druk bezocht. Op 18 janu ari 1933 passeerden maar liefst 2500 bezoekers de kassa. Een week later organiseerden de samenwerkende Alkmaarse ijsclubs een bondswedstrijd in het hardrijden over 500 meter. Winnaar werd Arie Krom uit Limmen. Hij noteerde een tijd van 59,2 seconde.18 De Alkmaarsche IJsclub en de toertocht Het idee van een steden- of dorpentocht door het winterlandschap van Noord-Holland was niet nieuw. In de loop der eeuwen hadden talloze schaatsliefhebbers dergelijke tochten ondernomen. Op 17 december 1676 zette de toen 26-jarige koopman Claes Caescoper uit Koog aan de Zaan de toon met zijn klassiek geworden Twaalf Stedentocht (Haarlem, Amsterdam, Weesp, Naarden, Muiden, Monnikendam, Edam, Purme- rend, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik, Alkmaar) over ruim 200 km. De weersomstandigheden waren gunstig en het vitale stuk op de route - het traject over de Zuiderzee tussen Muiden en Marken - was goed be rijdbaar. Caescoper en zijn kornuiten Arentsz, Blau en Buiir vertrokken om vier uur in de ochtend uit Koog aan de Zaan en kwamen daar om 's avonds om half negen weer aan.1'' Anderhalve eeuw later, op 29 december 1822, reden Klaas en Willem Oostindie, eveneens uit Koog aan de Zaan, de Twaalf Stedentocht, maar dan in omgekeerde volgorde. Zij schaatsten echter onder aanmerkelijk ongunstiger omstandigheden dan hun sportbroeders uit de 17e eeuw. Om te beginnen was het ijs op de Zuiderzee onbetrouwbaar en moes ten de broers een omweg maken. Het was bovendien een gure dag met een stevige tot harde zuidoostenwind. Zij troffen grote stukken bomijs 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 22