I'
Hardrijderij om spek en erwten
Na tien matige winters bood de winter van 1884/1885 weer alle moge
lijkheden voor ijsvermaak en ijssport. De aanhoudende vorst was (bij ge
brek aan een bestaande ijsclub) voor enige enthousiaste burgers aanlei
ding een hardrijderij op schaatsen te organiseren. De prijzen bestonden
uit levensmiddelen en brandstoffen. Alle inwoners van Alkmaar boven de
achttien jaar werden uitgenodigd zich te melden in de kleine zaal van de
heer Pijper aan de Lombardsteeg.
Het was die dinsdag 27 januari 1885 een drukte van jewelste op het
Noordhollands Kanaal. "Eene groote menigte schaatsenrijders, voetgan
gers en arren, bewoog zich den geheele ochtend bont dooreen. Op het
land, aan de kant van de timmerwerf, zagen vele personen de mededin
gers voorbijsnellen, met voorovergebogen lichaam, meer lopende dan
rijdende, met de armen zwaaiende."
Veertig deelnemers hadden zich aangemeld en geen der veertig ging
met lege handen naar huis. De minste deelnemer ontving 2 pond spek
en 2 kop erwten. De winnaar van de afvalrace, J. Henneman, schaatste 16
pond spek en 16 kop erwten bij elkaar.
De sportjournalist van de Alkmaarsche Courant, wiens schaatshart men
bijkans in het verslag hoort kloppen, dankte de heren van de organisatie:
"Zij hebben menig dankbaar hart aan zich verplicht en tal van personen
een aller aangenaamsten ochtend bezorgd."
De Alkmaarsche IJsclub (1885)
De hardrijderij was zozeer tot algemeen genoegen verlopen dat enige
burgers op 30 januari 1885 tot oprichting besloten van de "Alkmaarsche
IJsclub". De heer H.J.Vonk, de goudsmid G. Bossert Rz (voormalig be
stuurslid van "De Wedstrijd"), C.Janssen Rz, H. Schuijt en de wijnhan
delaar P.H.M. Ibink Meienbrink vormden het voorlopig bestuur. De
aanleiding tot de oprichting was de voortdurende winter. De koudegolf
betekende dat veel werk stil lag en talrijke gezinnen leden onder honger
en koude. De ijsclub "ten behoeve van behoeftigen" dacht daarin enige
verlichting te kunnen brengen door het houden van liefdadigheidsfees
ten op het ijs.3
In de winter van 1885/1886 toonde zich alom "eene woelige menigte,
groot en klein, bont dooreengemengd, voor wie geen hooger genot be
staat voor het oogenblik, dan met de schaatsen onder de voeten, zich aan
geen afstand te storen." Op 18 januari 1887 maakte de woelige menigte
plaats voor "eene AIJC-hardrijderij voor behoeftigen" om diverse pak
ketten levensmiddelen. "Het was een aardige aanblik, de rijders, achter
13