is dan ook
gereikt; men
tige trekken
rager begra-
an 1 stuiver,
geen volle-
ook ander
f gaat dragen
n loon. Of:
g komen en
ndrager zijn
rs te blijven
ïog lang niet
n verdroten,
scheepvaart
e te pikken,
ïeester. Deze
eesters, gast-
straat en oe-
in het ver
tot 6 weken
staande voet
rries moeten
ke gewoonte
zelf de vette
ijpen, met als
belastingont-
zij het voor
uit te beste-
k zweet ver-
r werk meer
berries heb-
•n hun loon.
rdelen werd
r zij verzocht
De vemen ontstaan
Misschien was de natuur sterker dan de leer, of wellicht hadden burge-
meesteren onvoldoende verstand van kaasdragen, doch in alle geval was
deze laatste bepaling niet vol te houden. Op 19 juni 1609 kwam er een
nieuwe aanvulling op de ordonnantie, die bepaalde dat er elke vrijdag
en zaterdagmorgen 18 kaasdragers "tot over de middag" aanwezig zou
den zijn en geen ander werk mochten doen. Deze kaasdragers moesten
in drie "veemen ofte maetschappiën" werken, die elk het verdiende geld
in een "buydel" zouden storten.
Elke maetschappie moest werken aan een eigen schaal, die wekelijks zou
wisselen. Het stadsbestuur beloofde een opzichter op het wegen aan te
stellen, welke functionaris tevens toezicht moest houden op de kaasdra
gers en hen zonodig mocht schorsen. Op 9 juli 1609 werd Jan Fransz.
Caescoper als zodanig aangesteld en zijn naam doet vermoeden uit wel
ke hoek de wind waaide. Het stadsbestuur bleef zo te zien zeer gevoelig
voor de klachten van de klandizie. Wat we hebben zien gebeuren is de
geboorte der vemen, al zou de weg naar de gekleurde hoeden en witte
pakken nog lang zijn. Overigens was Jan Caescoper niet de eerste op-
"The cheese market al Alkmaar", illustratie in een Engels tijdschrift, 1871. De kaasmarkt is hier tot mythische
proporties opgeblazen. Opvallend is de totaal fictieve topografie. Historisch-topogrqfische atlas, Regionaal Archief
Alkmaar.
9
ii.