over deze streken zou hebben gedaan, is niet te bewijzen en trouwens weinig waarschijnlijk.17 Zelf denken wij, dat de oorsprong van een even tueel verband van Brugman met Noord-Kennemerland, Alkmaar en de latere Heerhugowaard niet te zoeken is in leven en werk van Brugman zelf, maar voornamelijk in de grote faam die hij in de 17e eeuw bij de minderbroeders van de Nederlanden genoot - en daarbij met nadruk ook als "profeet". Buitendijk en Coetenburgh mogelijk samen de bron? In de profetie wordt tegen het einde iets verteld over Reynier Adriaens- zoon Coetenburgh. Deze was een vooraanstaand burger in Alkmaar in de jaren rond 1620. Zijn vader Adriaen Maertenszoon was burgemeester geweest en werd in oktober 1618 door stadhouder prins Maurits tot schepen herbenoemd, maar stierf al in het volgende jaar. Zoon Reynier volgde hem op, maar omdat hij in 1625 met zijn gezin overging naar het rooms-katholicisme, moest hij zijn schepenambt prijsgeven. Wel bleef hij een van de rijke Alkmaar- ders en tegen 1628 nam hij deel in het project tot inpoldering van de Heerhugowaard. Hij woonde met zijn vrouw Adriana de GraefF en de negen in leven gebleven kinderen (van totaal tien) in een royaal huis aan de noordzijde van het Verdronkenoord. De handtekening van Reynier Coetenburgh senior. Foto uit: P. Dekker, "Oude boerderijen en buitenverblijven langs de Zijper Grotesloot". Schoorl, 1986-1991. De noordzijde van het Verdronkenoord op de bekende kaart van Cornelis Drebbel uit 1597Het grote dubbele pand in het midden werd later bewoond door de familie Coetenburgh. Historisch-topografische atlas, Regionaal Archief Alkmaar. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 18