zichter, want enige maanden eerder, namelijk op 29 december 1608, had het stadsbestuur Willem Claesz. Puytman aangesteld. Deze had aangebo den de waagschalen te bedienen, hetgeen werd aanvaard onder voor waarde dat hij tevens toezicht hield op de kaasdragers. In de index op de resoluties staat: "Het aanstellen van een vader off opsiender over de kaesdragers", het geen doet vermoeden dat we behalve de vemen tevens de kaasvader hebben zien geboren worden. Reeds op 16 september 1612 werd beslo ten een vierde schaal op te hangen en het getal vemen uit te breiden tot vier. Hierdoor kwam het aantal kaasdragers op 24. De organisatie wordt strakker De ordonnantie van 1593, die zoals we gezien hebben enige malen werd aangevuld, is opnieuw gepubliceerd op 28 januari 1613. Bij die gelegen heid werden de bepalingen samengevat en grotendeels herhaald. Het bij zondere was, dat het werken per veem en ook per schaal weer werd op geheven en dat enige nieuwe bepalingen werden toegevoegd. Zo werd verboden te spelen om geld of om het gelag, op een boete van ƒ1,- plus 6 weken schorsing. De dragers mochten niet in huizen of herbergen drinken maar "alleenlick een canne biers voor de dorst buyten de deur staende". Ze mochten geen biergeld of "pintges" van de klant eisen. Op 5 maart 1613 werd hieraan toegevoegd, dat ze ook niets van de klant mochten aannemen als deze het aanbood en op 5 november 1613 werd zelfs bepaald dat degene, die een kaasdrager "eenige pintges" offreerde, beboet zou worden met 12 stuivers. Ook werd het draagloon verhoogd, afhankelijk van de afstand. De verste afstand ("van de Wage naer St.Jans- straet, St. Jacobsstraet aen de Ruyter en St. Nicolaes op Dronckenoort") leverde per 1000 pond 6 stuiver 4 penningen op. Tenslotte mochten de waagmeester en de opzichter tezamen en elk voor zich over hen gebieden en schorsingen opleggen tot de tijd van 6 weken toe. Het bleef echter roerig in en om de Waag. Op 18 december 1620 kwam de vroedschap bijeen om te vergaderen over "d'abuysen van de caesdragers". De heren besloten een commissie in te stellen, die de or donnantie moest bekijken en met de vader zou overleggen hoe de mis standen en klachten het beste weggenomen konden worden. Ook moes ten ze "in specie examineren off daer toe zoude cunnen dienen dat men de dragers zoude verdeelen in veemen ende in haer eygen beurse laten werken". Tenslotte moest worden bezien of het nuttig was de berries te ijken, zo dat men ze met de kaas op de schalen kon zetten. Uit een en ander blijkt dat de vemen, die in 1609 waren gevormd en in 1613 weer opge- 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 10