Omstreeks 1580 werd ze van de katholieken afgepakt en ingericht voor de protestantse eredienst. De kerk werd van katholieke kunstwerken ge zuiverd. In de inleidende bijdrage van C.A. van Swigchem wordt inge gaan op de bouw- en interieurgeschiedenis. Naar zijn mening vonden de grootste destructieve ingrepen echter niet plaats tijdens de beelden storm, maar in de voorbije laatste twee eeuwen. Toen werden de rouw- borden verwijderd net zoals de bepleistering van de muren met al haar historische bronnen. Het houten koorgewelf ging in 1885 naar het Rijksmuseum. Het zevenluik van de Meester van Alkmaar werd in 1918 aan datzelfde museum verkocht. In de tijd van de Reformatie zelf was de "schade" beperkt gebleven tot de verwijdering van altaren, beelden en schilderijen. Een gedeelte werd verkocht. Of er veel vernietigd is blijft onduidelijk omdat niet precies bekend is wat er zich allemaal in de kerk bevond vóór de Reformatie. Maar het beeld van Laurentius bleef be waard, net zoals het al genoemde zevenluik. De afbeelding van God de Vader in het koorgewelf werd met overschilderd. Nieuw waren de preekstoel, het doophek en de kerkbanken. Van Swigchem wijst er op dat deze combinatie van "oude" katholieke en "nieuwe" protestantse kunst een compromis was tussen de meer verdraagzame protestanten en de moderne "fundamentalisten". De kerk was eigendom van de stad. De predikanten en de andere in het gebouw werkzame personen werden door haar betaald. De kerk was een overheidsgebouw, een publieke ruimte die voor allerlei doeleinden ge bruikt kon worden. Het gebouw werd om die reden ook ingericht als historisch centrum. De tombe met de resten van Graaf Floris V was een monument. In glasvensters en op borden werd aandacht besteed aan voor de stad belangrijk geachte historische gebeurtenissen. Door middel van rouwborden lieten de meest welvarende Alknaaarders zich in de kerk representeren. Daarin onderscheidden zij zich niet van hun middel eeuwse voorvaderen die als stichters van altaarstukken hun bevoorrechte positie beklemtoonden. Na het inleidende essay volgen de bijdragen over de afzonderlijke kunst werken. Het zevenluik van de Meester van Alkmaar draagt op de lijst het jaartal 1504. Het is daarmee het oudste bewaard gebleven kunstwerk uit de kerk. Voorgesteld zijn de zeven werken van barmhartigheid. In een bondig artikel gaat Paul Knevel in op de achtergronden en de kwestie van de identiteit van de schilder die bij gebrek aan meer gegevens bekend staat als de Meester van Alkmaar. Er zijn in het verleden tal van kandida ten genoemd, Cornelis Buys I (circa 1475/80-1524?) het meest hardnek kig. Gezien het onderwerp zou het zevenluik vervaardigd kunnen zijn in opdracht van de gasthuismeesters van het Heilige Geestgasthuis. 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 24