vloeyt, dat inden Emmer, die onder het Lijck ghestelt was, meer als acht
Hollandtsche Kannen gheweest zijn; ooc zo was het inwendighe Inghe-
want, voornamelick byna alle de Dermen, behalven de Lijf-moeder ende
de Nieren, bedorven ende blaeu; maer de Penssack was aen alle kanten
gheborsten door de swaerte van 't Water, zoo ick meyn, het Vet gheheel
verteert, zo dat daer stucken afghescheurt ende verrot ghesien werden:
oock zo was de Lever in een Schyrrus verandert, ende saghen wy de Milt
gelijck als steenachtich: maer geen Boom (gelijck als de Pluymstrijckers
geraest hadden) en hebben wy kunnen vinden".
De boodschap van Van Foreest was ondertussen wel duidelijk: "zo ghy
wijs zijt, zo en volght voortaen de sotte opinie van de Gemeyne-man, de
welcke van alle zeer goede Medicijns vervloeckt werdt, niet, zoo ghy
slechts, met uwe Besweerders, niet dul zijn en wilt, andersins zoo zullen
alle gheleerde Lieden, zo veel als daer zijn, u voor Sotten oordeelen".
Maar of zijn waarschuwing veel geholpen heeft is de vraag. In de zeven
tiende eeuw treden op de schilderijen van Jan Steen nog herhaaldelijk
piskijkende artsen op die met hun streken goedgelovige burgers bedrie
gen. En in april 1698 weet de eigenzinnige Hendrik Doedijns in zijn sa
tirische weekblad De Haegse Mercurius te melden dat te Parijs is gedrukt
"Le mirroir des Urinesof Pis-spiegel, zeer dienstig voor de Doctoren, om
te kennen alderhande zoorten van ziektens en temperamenten, mits dat
het citroenwater ongemengt blyve".
Dankzij zijn verstandige adviezen en rake waarnemingen was Pieter van
Foreest in zijn eigen tijd een gevierd en gewaardeerd arts, die vergeleken
werd met legendarische artsen uit de Oudheid. "Hippocrates batavus si
fuit ille fuit" (Indien er ooit een Hollandse Hippocrates is geweest, dan
was hij het), stond er bijvoorbeeld op zijn grafsteen te lezen. En de uit
gave van zijn verzamelde geschriften, de Opera Omnia in 1609, verzeker
de Van Foreest van een "Nachleben". Tot ver in de achttiende eeuw
werden zijn observaties en lessen gelezen en bediscussieerd. Pieter van
Foreest was dan ook een opmerkelijk man die zich niet tevreden stelde
met boekenwijsheid alleen, maar zijn eruditie combineerde met prak
tisch inzicht en gezond verstand. Daardoor had hij bijvoorbeeld oog
voor de persoonlijke omstandigheden van zijn patiënten en besefte hij
het belang van hygiëne. Maar het is weinig zinvol om hem te beschrij
ven als een wegbereider van de moderne medische wetenschap, als een
lichtpuntje in de duistere praktijk van de zestiende-eeuwse geneeskun
de. Een dergelijk perspectief doet geen recht aan de complexe werkelijk
heid. Pieter van Foreest was bovenal een zestiende-eeuwer, die zijn prak
tische ervaringen combineerde met inzichten uit de astrologie en magie
en moeiteloos inpaste in de uit de Oudheid stammende humorenleer
21