lijk liedteksten en geen muziek, met uitzondering van een aantal psal men, waarvan zowel tekst als muziek is opgenomen. De teksten zijn be doeld voor de jeugd en dragen een vrolijk karakter. In het begin van het liedboekje komt de stad Alkmaar twee maal aan beurt. In de "Lof van Alkmaar" (toon: "Van den ouden Greyn") worden eerst de gewassen ge prezen, die rond Alkmaar worden geteeld: Alkmaer wel schoone stee Van all's brengt gy veel vrugten mee Koorn en vlas Veelderley kniyt Dat 'er uyt der aarden spruyt De huysman waert al door de stee Hael wort'len pijnsternakels mee Van Langedijk z'komen uyt slijk Veel kool geplant Rapen wassen aan duyn-kant Enkele strofen later is de toon wat minder serieus en wordt het frivole duinvermaak van "knegtjes en meysjes" bezongen en in één moeite door het aanschouwen van konijnen. De knegtjes nemen de meysjes teer Die rollen daar van boven neer De duynen hoog Het zand zeer droog 't is een plezier Dat men ziet de knynen fier Het is wel duidelijk dat hier geen groot onbekend gebleven dichter aan het woord is. In de overige liedteksten komt Alkmaar en haar stedelijk schoon nauwe lijks nog ter sprake. Trotse bezittingen, zoals de Grote Kerk en het orgel, waren blijkbaar niet in staat de plaatselijke barden in vervoering te bren gen. Alleen de Hout deed de dichtader vloeien, met als resultaat de vol gende knusse versregels, waarmee ik deze kleine bespreking van het Alk- maars liedboekje wil besluiten. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 1997 | | pagina 13