- De Horn-Zuid en -Noord (Huiswaard 3a en 3b);
- 't Rak-Zuid en -Noord (Huiswaard 4a en 4b).
Huiswaard 2 is weliswaar als eerste gebouwd, maar is desondanks als duidelijkste
exponent van deze plangeneratie te beschouwen.
Vanaf 1981
Wijzigende opvattingen over stedebouwkundige vormgeving en noodzakelijke
bezuinigingsmaatregelen maken in het begin van de jaren tachtig de tijd rijp voor
een derde plangeneratie. Onvrede was ontstaan over de wijze van 'discussiërend ont
werpen' en het streven naar architectuur op buurtniveau (met kleinschaligheid en
variatie als thema); een en ander was voor een belangrijk deel het gevolg van het
opsplitsen van het stedebouwkundig ontwerpwerk over een aanzienlijk aantal exter
ne architecten. Een formele stedebouwkundige benadering werd (weer) noodzakelijk
geacht, waarbij de vormgeving op plandeel- en wijkniveau verbeterd zou kunnen
worden.
Het gemeentelijk apparaat was inmiddels zodanig geëquipeerd dat deze taak opge
pakt kon worden. Daarnaast betekende het in eigen beheer verrichten van stede
bouwkundig ontwerpwerk een besparing op de planvoorbereidingskosten.
Bij de start van de planontwikkeling voor het eerste deelplan dat integraal tot deze
plangeneratie kan worden gerekend, werd besloten tot de volgende wijzigingen:
- het terugbrengen van de deelplangrootte van r.500 naar circa 750 woningen (in
verband met de teruglopende contingentering);
- het inschakelen van de woningbouwarchitecten nadat het stedebouwkundig plan
in hoofdzaken is bepaald;
- een duidelijker structurering van de planvorming.
De nieuwe werkwijze wordt gekenmerkt door een splitsing van de planvorming in
een aantal fasen, waarvan de belangrijkste worden afgesloten met een bestuurlijk
beslissingsmoment.
Het eerste beslissingsmoment met betrekking tot de planvorming wordt gevormd
door de vaststelling van een 'nota van uitgangspunten'. Deze uitgangspunten zijn zo
concreet mogelijk en leggen de ruimtelijke structuur vast in een 'basisstructuur-
kaart'. Door het bestuurlijk laten bekrachtigen van de voornaamste structurerende
uitgangspunten wordt een belangrijke stap gezet in het voorkómen van een eindelo
ze discussie hierover tijdens de verkavelingsfase.
Het tweede beslissingsmoment wordt gevormd door de vaststelling van het 'basis-
verkavelingsplan'. Dit verkavelingsplan vormt het kader voor de uitwerking van de
woningbouwplannen. Na onderlinge afstemming van het verkavelingsplan en de
woningontwerpen kan de voorbereiding van de bouw beginnen.
Zowel in de structuurfase als in de verkavelingsfase en de afstemmingsfase heeft de