2. terwille van het in gang zetten van de noodzakelijke bouwstromen voldoende
financiële middelen te reserveren op de Rijksbegroting 1972 e.v.
Het rapport van de 'commissie Noordelijk deel Randstad' was van niet te onder
schatten betekenis. Weliswaar bestond er een duidelijke consensus over het te voe
ren nationaal planologisch beleid, maar tot op dat moment was er weinig aandacht
besteed aan het benodigde instrumentarium om dit tot uitvoer te kunnen brengen.
De verdienste van deze commissie was nu, dat via een grondige inventarisatie van
de knelpunten (zowel bestuurlijke en financiële, als ook op het gebied van de ver
keerskundige en de sociaal-culturele infrastructuur) er een belangrijk stuk ontwik
kelingsinstrumentarium werd gepresenteerd. In het bijzonder mag in dit verband
worden gewezen op het instellen van de stuurgroep Noordelijk Deel Randstad door
minister Udink (november 1972), eveneens onder voorzitterschap van mr Roelse,
waarmee een essentieel deel van de verticale coördinatie tussen de drie bestuursni
veaus, Rijk, Provincie en gemeente, tot stand werd gebracht.
Het wetsontwerp over de grenswijziging van Alkmaar werd in 1971 aanvaard. Het
gemeentelijk grondbedrijf stond na deze belangrijke beslissing een zeer actief aan
koopbeleid in de voor woningbouw en industrie bestemde gebieden in de polder
Geestmerambacht. De polder de Daalmeer en omgeving, alsmede de polder
Westbeverkoog werden aan de agrarisch bestemming onttrokken.
Voor de wegenaanleg en het dempen van brede sloten werd zand betrokken uit de
zandwinplaats in het recreatiegebied Geestmerambacht.
Regionaal en gemeentelijk
Dat het in 1972 de hoogste tijd was om het decentralisatiebeleid te concretiseren,
was inmiddels evident. Niet alleen was de groei van de steden die voor de opvang
van de overloop aangewezen waren, sterk bij de verwachtingen achtergebleven,
maar bovendien had de suburbanisatie, met name in Noord-Holland, onrustba
rende vormen aangenomen. Alkmaar telde in 1970 58.000 inwoners, ruim 15.000
minder dan in het streekplan voor Noord-Kennemerland van 1962 als taakstelling
stond genoteerd. Deze situatie was voornamelijk het gevolg van de langdurige pro
cedure rond de, voor de uitbouw van Alkmaar noodzakelijke, grenswijziging.
Immers, volgens het streekplan zou de nieuwbouw vooral plaats moeten vinden op
de grondgebieden van de gemeenten Bergen, Koedijk en St. Pancras.
Overigens zat Alkmaar in de negen jaar die verliep tussen de aanvraag tot grens
wijziging in 1963 en de regeringsbeslissing van 1972, niet stil. In de grote golf van
de naoorlogse woningbouw waren in Alkmaar grote woonwijken als Overdie,
Kooimeer en De Hoef tot stand gekomen. Toen er rond 1967 door de trage besluit
vorming over de grenswijziging een duidelijke impasse in de woningbouw dreigde